
Ondertekening jaarrekening

Inhoudsopgave
Ondertekening jaarrekening | |
Inhoudsopgave | |
A | Jaarrekening |
A.1.1 | Balans per 31 december 2022 |
A.1.2 | Staat van baten en lasten over 2022 |
A.1.3 | Kasstroomoverzicht over 2022 |
A.1.4 | Algemene grondslagen |
A.1.5 | Toelichting op de balans |
A.1.6 | Niet in de balans opgenomen activa, verplichtingen en rechten |
A.1.7 | Model G. Verantwoording subsidies 2022 |
A.1.8 | Toelichting op de staat van baten en lasten |
A.1.9 | Gebeurtenissen na balansdatum |
A.1.10 | Overzicht verbonden partijen |
A.1.11 | WNT-verantwoording |
B | Overige gegevens |
B.1 | Controleverklaring van de onafhankelijk accountant |
A. Jaarrekening
A.1.1 Balans per 31 december 2022 (na resultaatbestemming)
12-31-2022 | 12-31-2021 | ||
€ | € | ||
1 | Activa | ||
Vaste activa | |||
1.1 | Immateriële vaste activa | 2.068.830 | 1.850.754 |
1.2 | Materiële vaste activa | 81.898.683 | 83.461.363 |
1.3 | Financiële vaste activa | 430.478 | 479.675 |
Totaal vaste activa | 84.397.991 | 85.791.793 | |
Vlottende activa | |||
1.4 | Voorraden | 87.460 | 53.821 |
1.5 | Vorderingen | 4.635.011 | 4.669.855 |
1.7 | Liquide middelen | 33.828.059 | 28.279.243 |
Totaal vlottende activa | 38.550.530 | 33.002.920 | |
Totaal activa | 122.948.521 | 118.794.712 | |
2 | Passiva | ||
2.1 | Eigen vermogen | 87.496.827 | 78.531.116 |
2.2 | Voorzieningen | 6.742.286 | 10.814.675 |
2.3 | Langlopende schulden | 5.616.000 | 5.824.000 |
2.4 | Kortlopende schulden | 23.093.408 | 23.624.921 |
Totaal passiva | 122.948.521 | 118.794.712 |
A.1.2 Staat van baten en lasten over 2022
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
3 | Baten | |||
3.1 | Rijksbijdragen | 161.031.510 | 166.453.224 | 167.216.960 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en -subsidies | 2.338.723 | 864.700 | 1.527.158 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 2.235.541 | 3.267.895 | 2.138.395 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 6.152.084 | 5.352.928 | 4.635.388 |
3.5 | Overige baten | 3.044.646 | 2.838.738 | 3.552.031 |
Totaal baten | 174.802.504 | 178.777.485 | 179.069.931 | |
4 | Lasten | |||
4.1 | Personeelslasten | 136.790.209 | 134.380.595 | 129.426.556 |
4.2 | Afschrijvingen | 9.169.704 | 11.352.570 | 12.498.823 |
4.3 | Huisvestingslasten | 9.015.774 | 11.515.335 | 10.829.347 |
4.4 | Overige lasten | 17.548.806 | 17.843.445 | 15.600.590 |
Totaal lasten | 172.524.493 | 175.091.945 | 168.355.315 | |
Saldo baten en lasten | 2.278.011 | 3.685.540 | 10.714.615 | |
5 | Financiële baten en lasten | |||
5.1 | Rentebaten | 85.900 | 0 | 1.566 |
5.5 | Rentelasten | 142.205 | 107.500 | 119.202 |
Saldo financiële baten en lasten | -56.305 | -107.500 | -117.636 | |
Resultaat | 2.221.706 | 3.578.040 | 10.596.979 | |
7 | Correctie op resultaat (Fusiekosten) | 0 | 3.900.000 | 0 |
Totaal resultaat | 2.221.706 | -321.960 | 10.596.979 |
A.1.3 Kasstroomoverzicht over 2022
2022 | 2021 | ||
€ | € | ||
Kasstroom uit operationele activiteiten | |||
Saldo Baten en Lasten | 2.278.012 | 10.714.615 | |
4.2 | Afschrijvingen | 9.169.704 | 12.498.823 |
2.2 | Mutaties voorzieningen | 3.027.725 | -3.187.882 |
Aanpassingen voor afschrijvingen en voorzieningen: | 12.197.429 | 9.310.941 | |
1.4 | Voorraden (-) | -33.639 | 14.661 |
1.5 | Vorderingen (-) | -321.265 | -218.220 |
2.4 | Schulden | -531.560 | 673.132 |
Veranderingen in vlottende middelen: | -886.464 | 469.574 | |
Totaal Kasstroom uit bedrijfsoperaties | 13.588.977 | 20.495.130 | |
5.1 | Ontvangen interest | 85.900 | 1.566 |
5.5 | Betaalde interest (-) | 142.205 | 119.202 |
Saldo interest | -56.305 | -117.636 | |
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten | 13.532.672 | 20.377.493 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | |||
1.1 | Investeringen immateriële vaste activa (-) | -1.054.916 | -1.138.180 |
1.2 | Investeringen materiële vaste activa (-) | -6.769.835 | -16.921.023 |
1.2 | Desinvesteringen materiële vaste activa | 133.350 | 381.586 |
1.2 | Afschrijving desinvesteringen materiële vaste activa | -84.455 | -137.843 |
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten | -7.775.856 | -17.815.460 | |
2.4 | Aflossing langlopende schulden | -208.000 | -208.000 |
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten | -208.000 | -208.000 | |
Mutatie liquide middelen | 5.548.816 | 2.354.034 | |
Liquide middelen per 1 januari | 28.279.243 | 25.925.209 | |
1.7 | Mutatie liquide middelen | 5.548.816 | 2.354.034 |
Liquide middelen per 31 december | 33.828.059 | 28.279.243 |
A.1.4 Algemene grondslagen
1. | Algemeen |
1.1 | Juridische vorm en voornaamste activiteiten |
Stichting Regionaal Onderwijs Centrum Noordoost-Brabant, (de Stichting/KW1C) is gevestigd op de Vlijmenseweg 2, Postbus 122, 5223 GW te 's-Hertogenbosch en is ingeschreven bij het handelsregister onder nummer 41084084. De activiteiten van de instelling bestaan uit: dienstverlening op het gebied van onderwijs, sector middelbaar beroepsonderwijs in de regio Noordoost-Brabant. |
|
1.2 | Verslaggevingsperiode |
Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2022, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2022. | |
1.3 | Toegepaste standaarden |
De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (rjo). In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving met in het bijzonder RJ660 Onderwijsinstellingen van toepassing zijn. | |
1.4 | Continuïteit |
De jaarrekening is opgesteld uitgaande van een continuïteitsveronderstelling. |
2. | Grondslagen voor waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling |
2.1 | Algemeen |
De cijfers over 2021 zijn geherrubriceerd teneinde vergelijkbaarheid met 2022 mogelijk te maken. Er zijn geen herrubriceringen. Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva gewaardeerd tegen historische kosten. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de stichting zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Activa die hier niet aan voldoen worden niet in de balans verwerkt, maar worden aangemerkt als niet in de balans opgenomen activa. Een verplichting wordt in de balans verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag waartegen de afwikkeling zal plaatsvinden op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Onder verplichtingen worden mede voorzieningen begrepen. Verplichtingen die hier niet aan voldoen worden niet in de balans opgenomen, maar worden verantwoord als niet in de balans opgenomen verplichtingen. Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans als een transactie (met betrekking tot het actief of de verplichting) niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting. Dergelijke transacties geven evenmin aanleiding tot het verantwoorden van resultaten. Bij de beoordeling of er sprake is van een belangrijke verandering in de economische realiteit wordt uitgegaan van de economische voordelen en risico’s die zich naar waarschijnlijk in de praktijk zullen voordoen, en niet van voordelen en risico’s waarvan redelijkerwijze niet te verwachten is dat zij zich zullen voordoen. |
|
Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. Verder wordt een actief of een verplichting niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De resultaten van de transactie worden in dat geval direct in de staat van baten en lasten opgenomen, rekening houdend met eventuele voorzieningen die dienen te worden getroffen in samenhang met de transactie. Indien de weergave van de economische realiteit ertoe leidt dat het opnemen van activa waarvan de rechtspersoon niet het juridisch eigendom bezit, wordt dit feit vermeld. | |
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. |
2.2 | Presentatie- en functionele valuta |
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, wat tevens de functionele valuta is van de stichting. Alle transacties vinden plaats in euro’s. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op de dichtstbijzijnde duizend euro, tenzij anders aangegeven. | |
2.3 | Gebruik van schattingen |
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Naar de mening van het management zijn de volgende posten, de meest essentiële posten, waarbij sprake is van schattingen: - Voorziening jubileumuitkeringen - Voorziening seniorenregeling (duurzame inzetbaarheid) - Voorziening dubieuze debiteuren - Voorziening wachtgelduitkeringen (wettelijk en bovenwettelijk deel) - Voorziening Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) - De vermoedelijke economische levensduur van materiele vaste activa |
|
2.4 | Verwerking Fusie |
Na het goedkeurend besluit van de Minister van OCW in november 2021 zijn ROC De Leijgraaf en ROC 's-Hertogenbosch op 1 januari 2022 juridisch gefuseerd. Het voormalig ROC 's-Hertogenbosch is de ontvangende partij. De Stichting ROC de Leijgraaf is de verdwijnende partij. De fusie is ingegaan op 1 januari 2022 ofwel aan het begin van het statutair boekjaar. Er zijn geen nadere afspraken gemaakt over de verkrijgingsprijs, anders dan overname van activa en passiva tegen boekwaarde. Daarnaast is de latere fusie met de verdwijnende entiteiten Stichting Educatie Koning Willem I College en ROCV De Leijgraaf b.v. van ondergeschikt materieel belang. De fusie per 1 januari 2022 is volgens de "pooling of interests" methode verwerkt in overeenstemming met de Richtlijn Jaarverslag Onderwijs 2018. De vergelijkende cijfers over 2021 betreffen de samengevoegde cijfers vanuit de jaarrekeningen 2021 van De Leigraaf en KW1C. Het harmoniseren van de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van beide instellingen per 1 januari 2022 heeft geresulteerd in een stelselwijziging, die nader wordt toegelicht onder de grondslag “stelselwijzigingen”, en een aantal schattingswijzigingen, die nader worden toegelicht onder de grondslag “schattingswijzigingen”. De jaarrekening 2022 bevat geen cijfers voor "BBO de Schalm" met Brinnummer 24ZW, wat wel het geval was in de jaarrekening 2021 van Koning Willem 1 College. Voor de achtergrond hiervan verwijzen wij naar de “grondslagen voor consolidatie |
|
Met ingang van het nieuwe schooljaar is op 1 augustus 2022 de institutionele fusie met het opheffen van het BRIN nummer van het voormalig ROC De Leijgraaf (28DE) afgerond. Het Regionaal Opleiding Noordoost-Brabant ofwel het Koning Willem I College (verder KW1C) heeft als BRIN nummer 04FO. Dit was tevens het BRIN nummer van het oude KW1C. Daarnaast maakt "BBO de Schalm" met Brinnummer 24ZW onderdeel uit van het ROC Noordoost-Brabant. De Stichting Steunfonds Mathias Wolff (KvK 41083228) blijft een verbonden partij van het ROC Noordoost-Brabant. Naar aanleiding van de fusie zijn de niet meer actieve entiteiten Stichting Educatie Koning Willem I College (KvK 17183287) en ROCV De Leijgraaf B.V. (KvK 17150383) per 1 juni 2022 opgeheven en uit de Kamer van Koophandel uitgeschreven. |
2.5 | Grondslagen voor consolidatie |
In de jaarrekening worden de financiële gegevens opgenomen van het KW1C samen haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop zij overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen waarin KW1C direct of indirect overheersende zeggenschap kan uitoefenen doordat zij beschikt over de meerderheid van de stemrechten of op enige andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan beheersen. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met potentiële stemrechten die direct kunnen worden uitgeoefend op balansdatum. De groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft, worden voor 100% in de consolidatie betrokken, tenzij deze vallen onder de vrijstelling van de consolidatieplicht op basis van geringe omvang ten opzichte van het totaal. Deelnemingen waarop geen overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend (geassocieerde deelnemingen) worden niet betrokken in de consolidatie. Het balanstotaal van 24ZW BBO de Schalm is kleinder dan 5% van het balanstotaal van KW1C. Verijwzend naar de RJ 217.304 maakt KW1C gebruik van de consolidatievrijstelling voor 24ZW BBO de Schalm. |
|
2.6 | Stelselwijzigingen |
Met ingang van 1 januari 2022 worden de uitgaven groot onderhoud verwerkt via de componentenmethode. De fusiepartner De Leigraaf paste al de systematiek van activeren en afschrijven voor de uitgaven van groot onderhoud toe. Voormalig ROC ’s-Hertogenbosch paste de egalisatievoorziening voor de uitgaven van groot onderhoud toe. ROC ’s-Hertogenbosch heeft besloten om met ingang van 2022 ook over te stappen op de systematiek van activeren en afschrijven voor de uitgaven van groot onderhoud. Voor de stelselwijziging geldt een overgangsregeling, waardoor deze beperkt retrospectief in het boekjaar verwerkt mag worden in de beginbalans (RJ212.807). De impact van de stelselwijziging op het eigen vermogen 2022 bedraagt EUR 7,1 miljoen. Het groot onderhoud is gedurende 2022 verwerkt volgens de componentenmethode met activeren en afschrijvingen onder de materiele vaste activa. Het eigen vermogen per 31 december 2021 van De Leigraaf en KW1C gezamenlijk bedraagt 78,3 mln. Ten gevolge van de harmonisatie van de waarderingsgrondslagen per 1 januari 2022 is de voorziening groot onderhoud van Koning Willem 1 College ad EUR 7,1 miljoen vrijgevallen. Hierdoor bedraagt het beginvermogen van de fusiecombinatie per 1 januari 2022 85,3 mln. De verwerking is nader toegelicht onder het eigen vermogen (2.1). Daardoor sluit de eindbalans 2021 niet aan met de beginbalans 2022. |
2.7 | Schattingswijzigingen |
Conform RJ 140.121 mogen schattingswijzigingen op prospectieve wijze verwerkt worden, waardoor de beginbalans niet aangepast hoeft te worden. De uit de fusie noodzakelijke harmonisatie van grondslagen betreft schattingswijzigingen (RJ 145.202). Dit betreft met name het contant maken en eenduidig bepalen van voorzieningen en het gelijk trekken van de afschrijvingstermijnen binnen de (im)materiele vaste activa. Het effect met betrekking tot de huidige periode is verwerkt in de staat van baten en lasten; het effect op toekomstige perioden wordt verwerkt in de staat van baten en lasten van die toekomstige perioden. Het betreft de volgende voorzieningen: • Dubieuze debiteuren • Voorziening wachtgelden • Voorziening Jubilea • Voorziening langdurig zieken • Voorziening Duurzame Inzetbaarheid Daarnaast is in de berekening van de voorziening duurzame inzetbaarheid rekening gehouden met de CAO 2022-2023. Het aantal uren van de regeling seniorenverlof is gestegen van 170 naar 340 per voltijdsmedewerker, echter alleen voor de periode vanaf 5 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd. De voorziening voor de categorie medewerkers die al in aanmerking komen voor de regeling maar er nog geen gebruik van maken is om deze reden verdubbeld (uitgangspunt bij deze groep is al een gemiddelde duur van 5 jaar). In de voorziening voor de categorie medewerkers die binnen 5 jaar (pas) in aanmerking komen voor de regeling is deze verhoging voor de helft meegenomen. (uitgangspunt bij deze groep is een gemiddelde duur van 10 jaar, waarvan dus slechts 5 jaar onder de ruimere regel valt.) |
|
2.8 | Financiële instrumenten |
Financiële instrumenten omvatten handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: liquide middelen, lange termijn leningen, overige vorderingen en overige financiële verplichtingen. Financiële activa en financiële verplichtingen worden in de balans opgenomen op het moment dat contractuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat instrument ontstaan. Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen. Financiële instrumenten (en afzonderlijke componenten van financiële instrumenten) worden in de jaarrekening gepresenteerd in overeenstemming met de economische realiteit van de contractuele bepalingen. Presentatie vindt plaats op basis van afzonderlijke componenten van financiële instrumenten als financieel actief, financiële verplichting of als eigen vermogen. Financiële instrumenten worden bij de eerste waardering verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, worden direct toerekenbare transactiekosten bij de eerste waardering direct verwerkt in de staat van baten en lasten. De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn. | |
2.09 | Debiteuren en overige vorderingen |
Overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De effectieve rente en eventuele bijzondere waardeverminderingsverliezen worden direct in de staat van baten en lasten verwerkt. Aan- en verkopen van financiële activa die tot de categorie verstrekte leningen en overige vorderingen behoren, worden verantwoord op de transactiedatum. |
2.10 | Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen |
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De effectieve rente wordt direct in de staat van baten en lasten verwerkt. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden. | |
2.11 | Saldering van financiële instrumenten |
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als de organisatie beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en de organisatie het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen. Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd. | |
3. | Toelichting bij de balans |
3.1 | Immateriële vaste activa |
Immateriële vaste activa worden in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige voordelen die dat actief in zich bergt, zullen toekomen aan de organisatie en de kosten van dat actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De lasten na eerste verwerking van een gekocht of zelf vervaardigd immaterieel vast actief worden toegevoegd aan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs als het waarschijnlijk is dat de lasten zullen leiden tot een toename van de verwachte toekomstige economische voordelen en de lasten en de toerekening aan het actief op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor activering worden de lasten verantwoord als kosten in de staat van baten en lasten. De grondslagen voor de vaststelling en verwerking van bijzondere waardeverminderingen zijn opgenomen onder de paragraaf Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa. |
|
3.2 | Computersoftware |
Gekochte softwarelicenties worden geactiveerd tegen de verkrijgingsprijs en lineair in 4 jaar afgeschreven over de geschatte toekomstige gebruiksduur. Uitgaven samenhangend met onderhoud van softwareprogramma's worden verantwoord in de staat van baten en lasten. |
3.3 | Materiële vaste activa |
Materiële vaste activa worden in de balans verwerkt indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot dat actief zullen toekomen aan de organisatie en de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. De bedrijfsgebouwen en -terreinen, inventaris en apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen en materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen hun kostprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik. Buiten gebruik gestelde activa zijn niet meer dienstbaar aan het proces en worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur, rekening houdend met de eventuele restwaarde van de individuele activa. Op bedrijfsterreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. Afschrijving start op het moment dat een actief beschikbaar is voor het beoogde gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting. De organisatie past de componentenbenadering toe voor materiële vaste activa indien belangrijke afzonderlijke bestanddelen van een materieel vast actief van elkaar te onderscheiden zijn. Rekening houdend met verschillen in gebruiksduur of verwacht gebruikspatroon, worden deze bestanddelen afzonderlijk afgeschreven. | |
De afschrijvingstermijnen bedragen voor: - Terreinen: geen - Terreinaanpassingen: 15 jaar - Gebouwen: 40 jaar - Verbouwingen: 15 jaar - Dakbedekking & W-en E-installaties: 15 jaar - Schilderwerk: 10 jaar - Inventaris en apparatuur: 5 a 10 jaar - Hardware ICT: 4 jaar - Andere vaste bedrijfsmiddelen: 4 jaar - In uitvoering en vooruitbetalingen: geen* |
|
* Op investeringen in uitvoering en vooruitbetalingen wordt niet afgeschreven zolang het project niet is afgerond. Subsidies op investeringen worden in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben. |
3.4 | Financiële vaste activa |
Bij het onderdeel “niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen” is opgenomen de langlopende latente vordering op het ministerie van OCW voor de loonheffing en premie ABP voor de maanden juli 1991 en juli 1993 (deze wordt erkend door het ministerie van OCW maar slechts uitgekeerd bij opheffing c.q. liquidatie van de instelling). Deze vordering is in voorgaande jaren reeds afgeboekt. De genoemde waarde van deze vordering is de oorspronkelijke nominale waarde. De onder financiële activa opgenomen overige vorderingen omvatten vooruitbetaalde huur. Deze overige vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. |
|
3.5 | Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa |
Voor immateriële, materiële en financiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort. Wanneer de boekwaarde van een actief (of een kasstroom genererende eenheid) hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Indien sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies van een kasstroom genererende eenheid, wordt het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is toegerekend aan de kasstroom genererende eenheid. Een eventueel restant verlies wordt toegerekend aan de andere activa van de eenheid naar rato van hun boekwaarden. Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroom genererende eenheid) geschat. Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroom genererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of kasstroom genererende eenheid) zou zijn verantwoord. | |
3.6 | Vervreemding van vaste activa |
Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde. | |
3.7 | Voorraden |
De voorraden worden gewaardeerd op verkrijgingsprijzen onder toepassing van de FIFO-methode ('first in, first out') of lagere opbrengstwaarde. De kostprijs bestaat uit de verkrijgingsprijs. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs onder aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van de voorraden. |
3.8 | Onderhanden projecten |
De onderhanden projecten in opdracht van derden worden gewaardeerd tegen de gerealiseerde projectkosten vermeerderd met de toegerekende winst en verminderd met verwerkte verliezen en gedeclareerde termijnen. Indien het resultaat op een onderhanden project niet op betrouwbare wijze kan worden ingeschat, wordt geen winst toegerekend. De projectkosten omvatten de direct op het project betrekking hebbende kosten, de kosten die toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in het algemeen en toewijsbaar zijn aan het project en andere kosten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen worden toegerekend. |
3.9 | Vorderingen |
De grondslagen voor de waardering van vorderingen zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten eerder in deze paragraaf. | |
3.10 | Liquide middelen |
Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Indien liquide middelen niet ter vrije beschikking staan, wordt hiermee rekening gehouden bij de waardering. Liquide middelen bestaan uit kas en banktegoeden met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen die naar verwachting langer dan 12 maanden niet ter beschikking staan van de organisatie, worden gerubriceerd als financiële vaste activa. | |
3.11 | Eigen vermogen/ scheiding publiek - privaat |
Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, die door het bestuur zijn bepaald. KW1C heeft haar eigen vermogen gesegmenteerd op basis van de guidelines MBO Publiek/ Privaat zoals die door de MBO-Raad zijn ontwikkeld. Hierin zijn drie categorieën activiteiten onderscheiden: a. Publieke activiteiten (publieke taak, gericht op publieke doelen zoals in de WEB omschreven); b. Private activiteiten in het verlengde van de publieke taak (bijvoorbeeld inburgering, re-integratie en contract activiteiten in het verlengde van de publieke taak); c. Overige private activiteiten (bijvoorbeeld contractactiviteiten niet in het verlengde van de publieke taak). KW1C investeert niet in private activiteiten, tenzij deze direct ten goede komen aan het onderwijs. De private activiteiten liggen altijd in het verlengde van de publieke taak. De commerciële activiteiten worden minimaal kostendekkend aangeboden. Indien blijkt dat er significante positieve of negatieve resultaten worden behaald op commerciële activiteiten, wordt dit tot uitdrukking gebracht op het privaat eigen vermogen. Op basis van analyses op projecten uit het verleden zijn geen resultaten behaald die leiden tot een mutatie van het privaat eigen vermogen. |
|
3.12 | Bestemmingsreserve privaat |
Het private eigen vermogen is opgesplitst in private activiteiten en het Jan 't Hart-Fonds. De middelen van Jan 't Hart-Fonds zijn bestemd om in te zetten voor studenten die niet in staat zijn om aan hun financiële verplichtingen aangaande hun opleiding te voldoen. Schenkingen die gedaan worden voor Jan 't Hart-Fonds worden eveneens gemuteerd op dit deel van het private eigen vermogen. | |
3.13 | Bestemmingsreserve publiek |
De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, waarbij de beperking door het bestuur is aangebracht. De bestemmingsreserves zijn er om specifieke doelen te bereiken dan wel risico's te dekken. |
3.14 | Voorzieningen |
Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. Rechten en verplichtingen voortvloeiend uit eenzelfde overeenkomst worden niet in de balans opgenomen indien en voor zover noch de organisatie noch de tegenpartij heeft gepresteerd. Opname in de balans geschiedt wanneer de nog te ontvangen respectievelijk te leveren prestatie en tegenprestatie niet (meer) met elkaar in evenwicht zijn en dit voor de organisatie nadelige gevolgen heeft. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Lasten vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde. | |
3.15 | Voorziening wachtgelden |
KW1C is eigen risicodrager voor de WW en de BWW waardoor een voorziening wachtgelden wordt gevormd. De wachtgeldvoorziening heeft tot doel claims uit hoofde van uitkeringen na ontslag af te dekken. De voorziening is gebaseerd op een inschatting van de toekomstige verplichtingen jegens rechthebbende oud-personeelsleden die per 31 december 2022 aanspraak maken op WW of BWW. Deze voorziening is bepaald op basis van beschikbare gegevens uit de administratie van KW1C en de opgave van UWV en WW Plus. Deze ontvangen wij op basis van de nominale waarde en wordt vervolgens contant gemaakt. De meerjarig prognoses van UWV en WW Plus worden door KW1C vermenigvuldigd met een factor die een weergave is van de inschatting op werkhervatting. Hierbij wordt individueel ingeschat hoe lang oud-medewerkers aanspraak zullen maken op de uitkering. Bij het contant maken is de marktrente van hoogwaardige ondernemingsobligaties ad 2% als disconteringsvoet gehanteerd. | |
3.16 | Voorziening langdurig zieken |
Als een beloning wordt betaald waarbij geen rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbetaling in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid) worden de verwachte lasten verantwoord in de periode waarover deze beloning is verschuldigd. Voor op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen (inclusief ontslagvergoedingen) aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid wordt een voorziening gevormd. De verantwoorde verplichting omvat de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichting op balansdatum af te wikkelen. De beste schatting is gebaseerd op contractuele afspraken met personeelsleden (cao-mbo en individuele arbeidsovereenkomsten). Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen uit deze voorziening worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. Van alle personeelsleden die op 31 december 2022 langer dan een half jaar ziek zijn, wordt ingeschat of zij nog terugkeren in het arbeidsproces. Wordt verwacht dat zij niet meer terugkeren en de WIA instromen dan worden de ziektedagen na 31 december 2022 tot de datum waarop de medewerker 2 jaar ziek is voorzien. |
3.17 | Voorziening jubilea |
Conform de attentieregeling bij bijzondere gebeurtenissen (2022) hebben personeelsleden met een 25- of 40-jarig dienstverband recht op een jubileum gratificatie. De toekomstige gratificatie is aan te merken als een uitgestelde beloning, waarvoor een voorziening is gevormd. Voor de berekening van de voorziening is een model opgesteld op basis van het personeelsbestand, waarin op basis van leeftijd van de personeelsleden, mogelijke toekomstige aanspraak (blijfkans) en aantal dienstjaren een berekening is gemaakt. Voor het contant maken van de toekomstige jubileumuitkeringen is een disconteringsvoet van 2% gehanteerd. | |
3.18 | Voorziening duurzame inzetbaarheid (seniorenverlof) |
Sinds 2015 kunnen medewerkers in het mbo conform de cao onder voorwaarden gebruik maken van de seniorenregeling. De voorziening, tegen nominale waarde, betreft de werkgeversbijdrage van het extra verlof dat werknemers vanaf hun 57e kunnen genieten. De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op een inschatting van de toekomstige verplichtingen. Deze is opgebouwd uit drie categorieën werknemers: — Werknemers die in 2022 of eerder al aan alle criteria (leeftijd en aantal dienstjaren) voldoen om in aanmerking te komen voor gebruikmaking van de regeling werktijdvermindering senioren en in 2022 of eerder hebben aangegeven hier gebruik van te maken. — Werknemers die in 2022 al aan alle criteria (leeftijd en aantal dienstjaren) voldoen om in aanmerking te komen voor gebruikmaking van de regeling werktijdvermindering senioren en nog niet hebben aangegeven hier gebruik van te maken. Van deze werknemers zal een inschatting moeten worden gemaakt of zij in de nabije toekomst alsnog van de regeling gebruik zullen gaan maken. — Werknemers die in 2022 aan één of geen van beide criteria (leeftijd of dienstjaren) voldoen om in aanmerking te komen voor gebruikmaking van de regeling werktijdvermindering senioren, maar binnen 5 jaar aan beide criteria zullen voldoen. |
|
3.19 | Voorziening schenking vruchtgebruik |
De voorziening schenking vruchtgebruik is opgenomen tegen de nominale waarde van de, voor de afwikkeling van de voorziening, naar verwachting noodzakelijke uitgaven. | |
3.20 | Voorziening spaaruren |
De voorziening spaaruren is gevormd voor tot de balansdatum gespaarde en in de toekomst op te nemen uren van de medewerkers. De voorziening is gewaardeerd tegen in de CAO opgenomen uur-bedragen. | |
3.21 | Langlopende schulden |
De waardering van langlopende schulden is toegelicht onder de paragraaf financiële instrumenten. | |
3.22 | Kortlopende schulden |
De waardering van kortlopende schulden is toegelicht onder de paragraaf financiële instrumenten. | |
4. | Toelichting bij de staat van baten en lasten |
De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. |
4.1 | Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies |
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze baten betrekking hebben op een specifiek doel en er sprake is van bestedingsverplichtingen, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Indien toegekende gelden betrekking hebben op een specifiek doel, maar geen sprake is van bestedingsverplichtingen, worden de ontvangen gelden als baten verantwoord in het jaar waarop de gelden betrekking hebben, tenzij toerekening naar schooljaar plaats vindt (i.p.v. kalenderjaar) of sprake is van een concreet bestedingsplan voor de periode na balansdatum. Subsidies ter compensatie van gemaakte kosten worden systematisch als baten in de staat van baten en lasten opgenomen in dezelfde periode als die waarin de kosten worden gemaakt. Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de staat van baten en lasten. |
|
4.2 | Cursus-, les- en examengelden |
Bij de jaarrekening worden de werkelijke cursusgeldontvangsten (BBL) van het betreffende kalenderjaar verantwoord. De ontvangsten die betrekking hebben op het lopende schooljaar worden in zijn totaal gezien voor 7/12 deel op de balans gezet als vooruit ontvangen gelden. De rijksbijdrage exploitatie is gecorrigeerd met een normatieve inhouding aan cursusgeld. Daarbij wordt er niet tot afrekening van cursusgeld overgegaan. Dit betekent op hoofdlijnen dat de door de instelling geïnde cursusgelden ter compensatie dienen van de correctie op de rijksbijdrage van ingehouden cursusgelden. Lesgeld (BOL) wordt door DUO rechtstreeks aan de student gefactureerd. Een examendeelnemer is een student die uitsluitend staat ingeschreven bij KW1C om examens te doen om het diploma voor een kwalificatie of opleiding te behalen. Een examendeelnemer betaalt een door het bevoegd gezag vastgestelde vergoeding. De hoogte daarvan is verschillend per opleiding of onderdeel/onderdelen daarvan, afhankelijk van de examenkosten. De ontvangsten worden volledig in het kalenderjaar verantwoord als opbrengst. | |
4.3 | Baten werk in opdracht van derden |
Baten van werk in opdracht van derden (contractonderwijs) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten als vast staat dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage of completion methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen. Zodra een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van het resultaat van een onderhanden project, worden de projectbaten en -kosten als baten en kosten in de staat van baten en lasten verwerkt naar rato van de verrichte prestaties per balansdatum. De mate waarin prestaties van een onderhanden project zijn verricht wordt bepaald aan de hand van de tot de balansdatum gemaakte projectkosten in verhouding tot de geschatte totale projectkosten. Indien het resultaat van een onderhanden project niet betrouwbaar kan worden bepaald, worden de projectbaten slechts verwerkt tot het bedrag van de gemaakte projectkosten dat waarschijnlijk kan worden verhaald. Verwachte verliezen op projecten worden onmiddellijk in de staat van baten en lasten opgenomen. |
4.4 | Overige baten |
Overige baten bestaan uit baten uit verhuur, detachering en overige baten. Baten uit hoofde van verleende diensten worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van de tot dat moment gemaakte kosten in verhouding tot de geschatte kosten van de totaal te verrichten dienstverlening. | |
4.5 | Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa |
Immateriële vaste activa en materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Op bedrijfsterreinen en op materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering, alsmede vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. Afschrijving wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting. Boekwinsten en - verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de overige baten of lasten. | |
4.6 | Personeelsbeloningen |
De beloningen van het personeel worden als last in de staat van baten en lasten verantwoord in de periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans opgenomen. Als de reeds uitbetaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de instelling. Indien een beloning wordt betaald, waarbij geen rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbetaling in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid) worden de verwachte lasten verantwoord in de periode waarover deze beloning is verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht. | |
4.7 | Ontslagvergoedingen |
Ontslagvergoedingen zijn vergoedingen die worden toegekend bij beëindiging van het dienstverband. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt als verplichting en als last verwerkt als de organisatie zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden tot betaling van een ontslagvergoeding. Ontslagvergoedingen worden gewaardeerd met inachtneming van de aard van de vergoeding. Als de ontslagvergoeding een verbetering is van de beloningen na afloop van het dienstverband, vindt waardering plaats volgens dezelfde grondslagen die worden toegepast voor pensioenregelingen. Andere ontslagvergoedingen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichting af te wikkelen. |
4.8 | Pensioenen |
KW1C heeft een pensioenregeling bij Stichting Bedrijfspensioenfonds ABP. De belangrijkste kenmerken van deze regeling zijn: - de betreffende regeling is een toegezegde pensioenregeling. - de instelling heeft in het geval van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan hogere toekomstige premies. Als gevolg hiervan is er geen pensioenvoorziening opgenomen. Naast de premiebetalingen bestaan er geen andere verplichtingen. De verschuldigde premies worden als last verantwoord in de staat van baten en lasten. Op deze pensioenregeling zijn de bepalingen van de Nederlandse Pensioenwet van toepassing en worden op verplichte of contractuele basis premies betaald door de instelling. ABP hanteert het middelloon als pensioengevende salarisgrondslag. ABP probeert ieder jaar de pensioenen te verhogen met de gemiddelde stijging van de lonen in de sectoren overheid en onderwijs. Wanneer de dekkingsgraad lager is dan 105% vindt er geen indexatie plaats. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen. De dekkingsgraad van Stichting Bedrijfspensioenfonds ABP was per 31 december 2022 109,8%. |
|
4.9 | Leasing |
De organisatie kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele lease. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm. Classificatie van de lease vindt plaats op het tijdstip van het aangaan van de betreffende leaseovereenkomst. | |
4.10 | Operationele lease |
Als de organisatie optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Vergoedingen die worden ontvangen als stimulering voor het afsluiten van een overeenkomst worden verwerkt als een vermindering van de leasekosten over de leaseperiode. Leasebetalingen en vergoedingen inzake operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht, tenzij een andere toerekeningsystematiek meer representatief is voor het patroon van de met het leaseobject te verkrijgen voordelen. | |
4.11 | Huisvestingslasten en overige lasten |
Onder huisvestingslasten en overige lasten worden die kosten verstaan die ten laste van het jaar komen, en die niet direct aan de kostprijs van de geleverde goederen zijn toe te rekenen. Boekverliezen op gebouwen worden hier genomen. | |
4.12 | Financiële baten en lasten |
Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen. |
5. | Overig |
5.1 | Kasstroomoverzicht |
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Ontvangsten en lasten uit hoofde van interest en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. | |
5.2 | WNT |
Voor de uitvoering van de Wet normering topinkomens (WNT) heeft de instelling zich gehouden aan de wet- en regelgeving inzake de WNT waaronder de instelling specifieke (sectorale) regels (Verantwoordingsmodel WNT 2022 Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties 28-04-2022). | |
5.3 | Verbonden partijen |
Transacties met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Van deze transacties wordt de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht toegelicht. De grondslag voor het bepalen van de reële waarde is het eigen vermogen. | |
5.4 | Gebeurtenissen na balansdatum |
Gebeurtenissen die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot aan de datum van het opmaken van de jaarrekening worden verwerkt in de jaarrekening. Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum worden niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening, worden de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan toegelicht in de jaarrekening. |
A.1.5 Toelichting op de balans
A.1.5.a vaste activa
Afschrijvings-percentage | Aanschaf- prijs 1-1-2022 |
Afschrijving cumulatief 1-1-2022 |
Boekwaarde 1-1-2022 |
Investeringen | Des-investeringen | Afschrijvingen | Afschrijvingen Desinvesteringen | Aanschafprijs 31-12-2022 |
Afschrijving cumulatief 31-12-2022 |
Boek-waarde 31-12-2022 |
||
% | € | € | € | € | € | € | € | € | € | € | ||
1.1 | Immateriële vaste activa | |||||||||||
1.1.5 | Intellectuele eigendomsrechten | 25,0 | 5.654.709 | 3.803.955 | 1.850.754 | 1.054.916 | 0 | 836.840 | 0 | 6.709.625 | 4.640.795 | 2.068.830 |
Immateriële vaste activa | 5.654.709 | 3.803.955 | 1.850.754 | 1.054.916 | 0 | 836.840 | 0 | 6.709.625 | 4.640.795 | 2.068.830 |
Dit betreft de geactiveerde kosten van aanpassing aan bestaande en/of nieuwe softwareapplicaties. De investeringen 2022 betreffen investeringen in software gericht op het beoogde applicatielandschap voor de gefuseerde instelling.
Afschrijvings-percentage | Aanschaf- prijs 1-1-2022 |
Afschrijving cumulatief 1-1-2022 |
Boekwaarde 1-1-2022 |
Investeringen | Des-investeringen | Afschrijvingen | Afschrijvingen Desinvesteringen | Aanschafprijs 31-12-2022 |
Afschrijving cumulatief 31-12-2022 |
Boek- waarde 31-12-2022 |
||
% | € | € | € | € | € | € | € | € | € | € | ||
1.2 | Materiële vaste activa | |||||||||||
1.2.1 | Gebouwen en terreinen | 0,0 - 2,5 - 6,7 | 183.021.215 | 115.222.445 | 67.798.770 | 3.757.583 | 133.350 | 3.721.584 | 84.455 | 186.645.455 | 118.859.572 | 67.785.883 |
1.2.2 | Inventaris en apparatuur | 10,0 - 20,0 - 25,0 | 60.781.238 | 45.568.563 | 15.212.675 | 3.012.252 | 0 | 4.553.666 | 0 | 63.793.529 | 50.122.229 | 13.671.300 |
1.2.3 | Andere vaste bedrijfsmiddelen | 0,0 - 20,0 | 553.995 | 104.077 | 449.918 | 0 | 0 | 8.417 | 0 | 553.995 | 112.495 | 441.500 |
1.2.4 | In uitvoering en vooruitbetalingen | 0,0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Materiële vaste activa | 244.356.448 | 160.895.085 | 83.461.363 | 6.769.835 | 133.350 | 8.283.667 | 84.455 | 250.992.979 | 169.094.295 | 81.898.683 |
De investeringen in gebouwen en terreinen betreffen met name investeringen in groot onderhoud (€ 1,1 mln), binnenklimaat (€ 0,7 mln), nieuwbouw onderwijsboulevard (€ 0,3 mln) en verduurzaming verschillende gebouwen (€ 0,2 mln).
De investeringen in inventaris en apparatuur betreffen met name investeringen in hardware (€ 1,9 mln), software (€ 0,6 mln) en aan praktijkinventaris (€0,4 mln).
Aan de bank is een positieve/negatieve hypotheek verklaring ad € 4,5 miljoen verstrekt op panden aan de Vlijmenseweg 2 te 's-Hertogenbosch.
Aan het Rijk is in het kader van schatkistbankieren een hypotheek verstrekt op het schoolcomplex in Oss, sectie E, nummer 7717.
Andere vaste bedrijfsmiddelen hebben betrekking op voertuigen en kunstwerken.
Boekwaarde 1-1-2022 |
Investeringen en verstrekte leningen | Desinvesteringen en afgeloste leningen | Resultaat deelnemingen | Boek- waarde 31-12-2022 |
|||
€ | € | € | € | € | |||
1.3 | Financiële vaste activa | ||||||
1.3.5 | Vorderingen op OCW | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | |
1.3.6 | Lening U/G | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1.3.7 | Overige financiële vaste activa | 479.674 | 0 | 49.197 | 0 | 430.477 | |
Financiële vaste activa | 479.675 | 0 | 49.197 | 0 | 430.478 |
De vordering OCW betreft een voorwaardelijke vordering welke uitsluitend inbaar zal zijn op het moment van opheffing van de instelling.
Deze langlopende vordering op het ministerie van OCW betreft loonheffing/premie ABP d.d. juli 1991 ad € 583.461. En volgt uit de overgang van declaratiebekostiging op het baten en lastenstelsel. Deze is in 2011 afgewaardeerd naar het fictieve bedrag van € 1.
De overige financiële vaste activa betreft de voor bijna 14 jaar vooruitbetaalde huur voor de 1e verdieping van het Talentencentrum in Oss.
A.1.5.b voorraden & vorderingen
31-12-2022 | 31-12-2021 | ||
€ | € | ||
1.4 | Voorraden | ||
1.4.1 | Gebruiksgoederen | 87.460 | 53.821 |
87.460 | 53.821 | ||
Er is geen sprake van een voorziening voor incourante voorraad. | |||
1.5 | Vorderingen | ||
1.5.1 | Debiteuren | 1.473.915 | 2.035.134 |
1.5.5 | Studenten / deelnemers / cursisten | 2.512.992 | 1.413.813 |
1.5.6 | Overige overheden | 326.160 | 97.877 |
1.5.7 | Overige vorderingen | 124.932 | 141.432 |
1.5.8 | Overlopende activa | 1.081.597 | 1.643.695 |
1.5.9 | Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid | -884.585 | -662.095 |
4.635.011 | 4.669.855 | ||
31-12-2022 | 31-12-2021 | ||
€ | € | ||
Uitsplitsingen | |||
1.5.7.1 | Personeel | 0 | 0 |
1.5.7.2 | Overige | 124.932 | 141.432 |
Overige vorderingen | 124.932 | 141.432 | |
1.5.8.1 | Vooruitbetaalde kosten | 630.622 | 1.235.610 |
1.5.8.2 | Verstrekte voorschotten | 9.144 | 6.780 |
1.5.8.3 | Onderhanden werk projecten | 144.784 | 147.479 |
1.5.8.4 | Overige overlopende activa | 297.047 | 253.827 |
Overlopende activa | 1.081.597 | 1.643.695 | |
1.5.9.1 | Stand per 1 januari verslagjaar - vorig jaar | 662.095 | 612.159 |
1.5.9.2 | Onttrekking | -3.290 | -7.640 |
1.5.9.3 | Dotatie | 225.780 | 57.576 |
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid | 884.585 | 662.095 |
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan een jaar.
In schooljaar 2021-2022 was als gevolg van Corona het cursusgeld gehalveerd. Deze korting was voor het schooljaar 2022-2023 niet meer van toepassing. Dit verklaart de stijging vordering op studenten. De daling van de vooruitbetaalde kosten wordt veroorzaakt door een stringenter beheer, waarmee minder kosten vooruit zijn betaald.
Als gevolg van de fusie is er begin 2023 gestart met het harmoniseren van het proces debiteurenbeheer. Dit wordt voltooid met ingang van het nieuwe schooljaar wanneer het nieuwe debiteurenbeheersysteem wordt geïmplementeerd. De stijging van het saldo vorderingen studenten/deelnemers wordt met name veroorzaakt door het minder intensieve debiteurenbeheer bij voormalig De Leijgraaf. Ook dit wordt per het nieuwe schooljaar geharmoniseerd.
A.1.5.c liquide middelen
31-12-2022 | 31-12-2021 | ||
€ | € | ||
1.7 | Liquide Middelen | ||
1.7.1 | Kasmiddelen | 31.597 | 31.534 |
1.7.2 | Tegoeden op bank- en girorekeningen | 3.219.742 | 21.291.850 |
1.7.3 | RC Schatkistbankieren | 30.576.720 | 6.955.859 |
Liquide Middelen | 33.828.059 | 28.279.243 |
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de instelling.
A.1.5.d eigen vermogen
Stand per 1-1-2021 | Resultaat 2021 | Overige mutaties | Stand per 31-12-2021 | ||
€ | € | € | € | ||
2.1 | Eigen vermogen | ||||
Stichtingskapitaal | 45 | 0 | 0 | 45 | |
2.1.1 | Algemene reserve | 54.023.578 | 10.534.938 | 425.888 | 64.984.404 |
2.1.2 | Bestemmingsreserve (publiek) | 13.053.414 | 0 | -425.888 | 12.627.526 |
2.1.3 | Bestemmingsreserve (privaat) | 635.855 | 680 | 0 | 636.535 |
Eigen vermogen | 67.712.892 | 10.535.618 | 0 | 78.248.510 | |
Uitsplitsing | |||||
2.1.1.1 | Algemene reserve (04FO/24ZW/28DE) | 52.115.152 | 10.534.938 | 425.888 | 63.075.978 |
2.1.1.3 | Algemene reserve (Educatiestichting) | 1.908.426 | 0 | 0 | 1.908.426 |
Algemene reserve | 54.023.578 | 10.534.938 | 425.888 | 64.984.404 | |
2.1.2.2 | Herwaardering gebouwen n.g. (04FO) | 855.792 | 0 | -425.888 | 429.904 |
2.1.2.3 | Onderwijsontwikkeling (04FO) | 760.000 | 0 | 0 | 760.000 |
2.1.2.4 | Beheersystemen (04FO) | 1.204.000 | 0 | 0 | 1.204.000 |
2.1.2.5 | Herhuisvesting (04FO) | 981.704 | 0 | 0 | 981.704 |
2.1.2.6 | Personeel (04FO) | 3.600.000 | 0 | 0 | 3.600.000 |
2.1.2.7 | BAPO (04FO) | 4.788.387 | 0 | 0 | 4.788.387 |
2.1.2.8 | Projecten (04FO) | 171.548 | 0 | 0 | 171.548 |
2.1.2.9 | Bestemmingsreserve innovatie (28DE) | 500.000 | 0 | 0 | 500.000 |
2.1.2.10 | Bestemmingsreserve mobiliteit (28DE) | 191.983 | 0 | 0 | 191.983 |
Bestemmingsreserve (publiek) | 13.053.414 | 0 | -425.888 | 12.627.526 | |
2.1.3.1 | Bestemmingsreserve "Jan 't Hart fonds" (28DE) | 85.540 | 680 | 0 | 86.220 |
2.1.3.2 | Bestemmingsreserve private activiteiten (28DE) | 550.316 | 0 | 0 | 550.316 |
Bestemmingsreserve (privaat) | 635.856 | 680 | 0 | 636.536 |
Stand per 1-1-2022 | Resultaat 2022 | Overige mutaties | Stand per 31-12-2022 | ||
€ | € | € | € | ||
2.1 | Eigen vermogen | ||||
Stichtingskapitaal | 45 | 0 | 0 | 45 | |
2.1.1 | Algemene reserve | 72.084.520 | 2.221.706 | 1.044.365 | 75.350.591 |
2.1.2 | Bestemmingsreserve (publiek) | 12.627.526 | 0 | -1.117.871 | 11.509.655 |
2.1.3 | Bestemmingsreserve (privaat) | 636.536 | 0 | 0 | 636.536 |
Eigen vermogen | 85.348.627 | 2.221.706 | -73.506 | 87.496.827 | |
Uitsplitsing | |||||
2.1.1.1 | Algemene reserve | 70.458.700 | 2.221.706 | 2.670.185 | 75.350.591 |
2.1.1.3 | Algemene reserve (Educatiestichting) | 1.908.426 | 0 | -1.908.426 | 0 |
Algemene reserve | 72.367.126 | 2.221.706 | 761.759 | 75.350.591 | |
2.1.2.2 | Herwaardering gebouwen n.g. | 429.904 | 0 | -425.888 | 4.016 |
2.1.2.3 | Onderwijsontwikkeling | 760.000 | 0 | 0 | 760.000 |
2.1.2.4 | Beheersystemen | 1.204.000 | 0 | 0 | 1.204.000 |
2.1.2.5 | Herhuisvesting | 981.704 | 0 | 0 | 981.704 |
2.1.2.6 | Personeel | 3.600.000 | 0 | 0 | 3.600.000 |
2.1.2.7 | BAPO | 4.788.387 | 0 | 0 | 4.788.387 |
2.1.2.8 | Projecten | 171.548 | 0 | 0 | 171.548 |
2.1.2.9 | Bestemmingsreserve innovatie | 500.000 | 0 | -500.000 | 0 |
2.1.2.10 | Bestemmingsreserve mobiliteit | 191.983 | 0 | -191.983 | 0 |
Bestemmingsreserve (publiek) | 12.627.526 | 0 | -1.117.871 | 11.509.655 | |
2.1.3.1 | Bestemmingsreserve "Jan 't Hart fonds" (28DE) | 86.220 | 86.220 | ||
2.1.3.2 | Bestemmingsreserve private activiteiten (28DE) | 550.316 | 550.316 | ||
Bestemmingsreserve (privaat) | 636.536 | 636.536 |
2.1.1.1. Het EV is begin 2022 als gevolg van stelselwijziging met € 7,1 mln gewijzigd. Voor de stelselwijziging geldt een overgangsregeling, waardoor deze beperkt retrospectief in het boekjaar verwerkt mag worden in de beginbalans (RJ212.807). Het groot onderhoud is gedurende 2022 verwerkt volgens de componentenmethode met activeren en afschrijvingen onder de materiele vaste activa. De algemene reserve wordt aangewend voor en gevormd uit publieke activiteiten en is vrij besteedbaar.
Het totaalresultaat wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
2.1.1.3 De Stichting Educatie is in 2022 opgeheven. De reserve wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
2.1.2 De onder 2.1.2 verantwoorde bestemmingsreserves betreffen afgezonderde delen van het eigen vermogen waarbij een beperktere bestedingsmogelijkheid door het bestuur is aangebracht. Aan de genoemde bestemmingsreserves liggen concrete beleids- en financieringsplannen ten grondslag.
2.1.2.2 Gerealiseerde afschrijvingen gebouwen ter grootte van € 425.888 zijn gefinancieerd uit de bestemmingsreserve "Herwaardering gebouwen niet gerealiseerd".
2.1.2.3 Bestemmingsreserve Onderwijsontwikkeling heeft ten doel om additionele uitgaven ter bevordering van de kwaliteit van het onderwijsproces te financieren.
2.1.2.4 Bestemmingsreserve Beheersystemen heeft ten doel om uitgaven voor ontwikkeling, vervanging en aanpassing van informatieverwerkende systemen ten behoeve van het onderwijs en onderwijsondersteunende processen te financieren.
2.1.2.5 Bestemmingsreserve Herhuisvesting heeft ten doel om uitgaven voor relocatie van bedrijfsonderdelen te financieren.
2.1.2.6 Bestemmingsreserve Personeel heeft ten doel om uitgaven voor verbetering en verhoging van het welbevinden, het welzijn en de kwaliteit van het personeel te financieren.
2.1.2.7 Bestemmingsreserve BAPO is gevormd per 1 januari 2010 als gevolg van de stelselwijziging waarbij de gevormde voorziening BAPO voor de toekomstige lasten vanuit de BAPO-regeling is vrijgevallen.
2.1.2.8 Bestemmingsreserve Projecten heeft ten doel om uitgaven voor (inter)nationale activiteiten op projectbasis te financieren. In 2022 zijn geen projectresultaten gefinancierd uit de bestemmingsreserve Projecten.
2.1.2.9 Naar aanleiding van de fusie heeft de bestemmingsreserve innovatie bij De Leijgraaf haar doel verloren. Om die reden heeft het bestuur besloten de bestemmingsreserve ten gunste van de algemene reserve te laten vrijvallen.
2.1.2.10 De bestemmingsreserve mobiliteit van voormalig De Leijgraaf heeft haar doel als gevolg van de fusie verloren. Om die reden heeft het bestuur besloten de bestemmingsreserve ten gunste van de algemene reserve te laten vrijvallen.
Voorstel resultaatbestemming
Stichting Regionaal Onderwijs Centrum Noordoost-Brabant
Voorstel tot resultaatbestemming 2022: het college van bestuur stelt aan de raad van toezicht voor het positieve resultaat over 2022 toe te voegen aan de algemene reserve.
A.1.5.e voorzieningen
Stand per 1-1-2022 |
Dotaties 2022 |
Onttrekkingen 2022 |
Vrijval 2022 |
Stand per 31-12-2022 |
Kortlopende deel <1 jaar |
Langlopende deel > 1 jaar | ||
€ | € | € | € | € | € | € | ||
2.2 | Voorzieningen | |||||||
2.2.1 | Personeelsvoorzieningen | 3.704.350 | 4.490.946 | 982.024 | 470.987 | 6.742.286 | 2.270.236 | 4.472.050 |
2.2.3 | Overige voorzieningen | 10.210 | 0 | 0 | 10.210 | 0 | 0 | 0 |
Voorzieningen | 3.714.560 | 4.490.946 | 982.024 | 481.197 | 6.742.286 | 2.270.236 | 4.472.050 | |
Uitsplitsing | ||||||||
2.2.1.1 | Wachtgelden | 1.400.451 | 1.200.157 | 758.504 | 0 | 1.842.104 | 671.703 | 1.170.401 |
2.2.1.2 | Jubilea | 761.915 | 1.305.484 | 22.980 | 40.006 | 2.004.413 | 109.426 | 1.894.987 |
2.2.1.3 | Duurzame inzetbaarheid | 1.148.816 | 1.081.947 | 200.540 | 37.813 | 1.992.410 | 693.214 | 1.299.196 |
2.2.1.4 | Spaaruren | 13.827 | 0 | 0 | 13.827 | 0 | 0 | 0 |
2.2.1.5 | Langdurig zieken | 379.341 | 903.359 | 0 | 379.341 | 903.359 | 795.893 | 107.466 |
Personeelsvoorzieningen | 3.704.350 | 4.490.946 | 982.024 | 470.987 | 6.742.286 | 2.270.236 | 4.472.050 | |
2.2.3.2 | Schenking vruchtgebruik | 10.210 | 0 | 0 | 10.210 | 0 | 0 | 0 |
Overige voorzieningen | 10.210 | 0 | 0 | 10.210 | 0 | 0 | 0 |
De personeelsvoorzieningen Wachtgelden, Jubilea, Duurzame Inzetbaarheid en Langdurig Ziek zijn berekend op basis van contante waarde. Er is uitgegaan van een disconteringsvoet van 2%.
De voorziening Wachtgelden is gevormd voor per balansdatum bestaande (bovenwettelijke) wachtgeldverplichtingen en wachtgeldvervangende maatregelen. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in de voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UW en WWplus. De voorziening bedroeg per 31 december 2021 € 1,4 miljoen en is toegenomen met € 0,44 miljoen tot € 1,84 miljoen. De berekening gaat uit van de maximale looptijd van de uitkering op individueel niveau, waarbij een correctie is gemaakt m.b.t. de kans op loopbaanherstel.
De voorziening jubilea is gevormd voor de verplichting om toekomstige onderwijsjubilea te betalen. De verplichting is berekend voor het gehele personeel, rekening houdend met het individuele onderwijsverleden en de inschaling per balansdatum.
In de CAO MBO is in het kader van duurzame inzetbaarheid de seniorenregeling ingevoerd. Medewerkers hebben recht op seniorenverlof als zij voldoen aan volgende criteria:
▪ de werknemer is 57 of ouder;
▪ de werknemer is direct voorafgaand aan de ingangsdatum van het verlof gedurende ten minste vijf jaren aaneengesloten in dienst;
▪ de werknemer heeft een werktijdfactor van tenminste 0,4 bij de werkgever;
▪ de werknemer maakt geen gebruik van de BAPO-regeling.
De voorziening duurzame inzetbaarheid is met € 0,8 miljoen toegenomen tot € 2 miljoen mede op basis van verwachte participatie van medewerkers van 52 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
Per ultimo 2022 neemt 138 fte deel aan de seniorenregeling op een totaal van 461 fte aan personeel van 57 jaar en ouder.
De voorziening langdurig zieken is gebaseerd op de inschatting welke werknemers die langer dan een half jaar ziek zijn, niet meer terugkeren in het arbeidsproces. De grote stijging ten opzichte van begin 2022 komt doordat deze voorziening in het verleden door het voormalig KW1C niet werd bepaald.
A.1.5.f langlopende schulden
Rentevoet | Stand per 1-1-2022 |
Leningen 2022 |
Aflossingen 2022 |
Stand per 31-12-2022 |
Kortlopende deel <1 jaar |
Langlopende deel 1-5 jaar | Langlopende deel >5 jaar | ||
€ | € | € | € | € | € | € | |||
2.3 | Langlopende schulden | ||||||||
2.3.1 | Schatkistbankieren | 0,10% | 6.032.000 | 0 | 208.000 | 5.824.000 | 208.000 | 832.000 | 4.784.000 |
Langlopende schulden | 6.032.000 | 0 | 208.000 | 5.824.000 | 208.000 | 832.000 | 4.784.000 |
Er is in 2020 onder de titel 'Schatkistbankieren' een lening van € 6.240.000 afgesloten bij het Ministerie van Financiën. Het Ministerie van Financiën heeft een hypotheek gevestigd op het pand in Oss, bekend onder sectie E nummer 7717, als onderpand voor de verstrekte lening en kredietfaciliteit.
A.1.5.g kortlopende schulden
31-12-2022 | 31-12-2021 | ||
€ | € | ||
2.4 | Kortlopende schulden | ||
2.4.1 | Crediteuren | 4.603.337 | 6.728.374 |
2.4.2 | Belastingen en premies sociale verzekeringen | 5.670.386 | 5.609.475 |
2.4.3 | Schulden terzake van pensioenen | 1.683.130 | 1.700.966 |
2.4.4 | Overige kortlopende schulden | 1.406.599 | 305.486 |
2.4.5 | Overlopende passiva | 9.521.956 | 9.072.620 |
2.4.6 | Kortlopend deel langlopende lening | 208.000 | 208.000 |
Kortlopende schulden | 23.093.408 | 23.624.921 | |
Uitsplitsing | |||
2.4.2.1 | Loonbelasting | 3.941.847 | 4.694.483 |
2.4.2.2 | Omzetbelasting | 95.399 | 251.762 |
2.4.2.3 | Premies sociale verzekeringen | 1.633.140 | 663.229 |
Belastingen en premies sociale verzekeringen | 5.670.386 | 5.609.475 | |
2.4.5.1 | Vooruitontvangen cursusgelden | 1.097.424 | 0 |
2.4.5.2 | Vooruitontvangen subsidies OCW niet geoormerkt | 0 | 74.574 |
2.4.5.3 | Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt | 1.757.045 | 1.988.556 |
2.4.5.4 | Te verrekenen geoormerkte subsidies OCW | 45.869 | 79.778 |
2.4.5.5 | Vooruitontvangen projectgelden | 1.923.115 | 2.495.527 |
2.4.5.6 | Vakantiegeld en -dagen | 3.944.988 | 3.912.697 |
2.4.5.7 | Contractactiviteiten | 0 | 942 |
2.4.5.8 | Gemeentelijke bijdrage educatie | 4.961 | 4.961 |
2.4.5.9 | Overige | 748.554 | 515.584 |
Overlopende passiva | 9.521.956 | 9.072.620 |
31-12-2022 | 31-12-2021 | ||
€ | € | ||
2.4.5.3 | Uitsplitsing | ||
Studieverlof bve 2021 KW1C | 0 | 104.685 | |
Studieverlof bve 2022 KW1C | 104.685 | 0 | |
Regionale aanpak VSV 2020-2024 KW1C | 598.102 | 538.053 | |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2021/2022 KW1C | 141.052 | 60.287 | |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2022/2023 KW1C | 135.355 | 0 | |
Extra Begeleiding en Nazorg 2021 KW1C | 0 | 235.138 | |
RIF- MBO Innovatie & Expertise Centrum Zorgtechnologie Noord Brabant KW1C | 184.103 | 0 | |
NPO Subsidie Nazorg KW1C | 101.800 | 0 | |
Regeling schoolkosten De Leijgraaf | 0 | 95.780 | |
Regeling schoolkosten De Leijgraaf | 0 | 18.275 | |
Regeling extra begeleiding en nazorg 2021 De Leijgraaf | 0 | 117.760 | |
NPO 2021 De Leijgraaf | 0 | 378.442 | |
Lerarenbeurs 2021 De Leijgraaf | 0 | 27.147 | |
Zij-instroom 2021 De Leijgraaf | 0 | 46.670 | |
Zij-instroom 2021 De Leijgraaf | 0 | 58.333 | |
Nazorg De Leijgraaf | 17.081 | 0 | |
Lerarenbeurs 2022 De Leijgraaf | 16.413 | 0 | |
Zij-instroom 2022 De Leijgraaf | 23.334 | 0 | |
RIF MIEC Data denken De Leijgraaf | 435.120 | 307.986 | |
Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt | 1.757.045 | 1.988.556 |
Alle kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
We zijn overgegaan naar 1 nieuw systeem, waardoor de keuze gemaakt is de crediteuren eerder te betalen. De reden hiervan is dat er minder openstaande posten geconverteerd hoefden te worden naar het nieuwe systeem.
De stijging van de overige kortlopende schulden wordt veroorzaakt door een wijziging in de verwerkingssystematiek van de in 2022 ontvangen cursusgelden. Dit betreft 7/12 deel van de opbrengsten cursusgelden. Hierdoor is ca. €1,1 mln van de opbrengsten doorgeschoven naar 2023.
Financiële instrumenten
Algemeen
De organisatie maakt in de normale bedrijfsuitvoering gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de organisatie blootstelt aan markt-, rente-, kasstroom-, krediet- en liquiditeitsrisico. Om deze risico's te beheersen heeft de organisatie een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico's van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de organisatie te beperken. Het treasurystatuut van KW1C bevat procedures waaraan voldaan moet worden bij het aangaan.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van debiteuren betreffen vorderingen op studenten en vorderingen op overige debiteuren. KW1C heeft regels en procedures opgesteld waaraan de studenten moeten voldoen met betrekking tot betaling van cursusgelden. Het kredietrisico is niet geconcentreerd bij enkele partijen.
Renterisico en kasstroomrisico
Er is sprake van 1 lening met een vast rentepercentage over de gehele looptijd van 0,1%.
Liquiditeitsrisico en marktwaarderisico
De organisatie bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor de organisatie steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplcihtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte beschikbaar blijft. De marktwaarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden benadert de boekwaarde ervan.
A.1.6 Niet in de balans opgenomen activa, verplichtingen en rechten
Niet uit de balans blijkende rechten
De vordering op het Ministerie van OCW ten bedrage van € 583.461 (zie toelichting financiële vaste activa) is ontstaan bij de overgang van declaratiebekostiging naar lumpsumbekostiging in 1991. Er heeft op geen enkele wijze afstand van recht plaatsgevonden. In plaats daarvan wordt ook nu beroep gedaan op uitbetaling van deze vorderingen teneinde verjaring ervan te voorkomen.
Toekomstige minimale verhuurontvangsten | |||
---|---|---|---|
Verhuur | < 1 jaar | 1 - 5 jaar | > 5 jaar |
Verhuur medegebruik Gebouw F, Vlijmenseweg | 14.825 | 59.300 | 0 |
14.825 | 59.300 | 0 |
Medegebruik Gebouw F, Vlijmenseweg. Het contract met de huurder is aangegaan voor de duur van het verzorgen van de toeristische opleidingen. Schriftelijke opzegtermijn van 6 maanden tegen het einde van de lopende huurperiode.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Zakelijke zekerheden
Aan de bank zijn de volgende zekerheden verstrekt:
- positieve/negatieve hypotheek verklaring ad. € 4.500.000 op panden aan de Vlijmenseweg 2 te ' 's-Hertogenbosch.
- verpanding creditgelden, deposito's, spaargelden (algemeen, zonder bedrag).
Aan de bank zijn de volgende zekerheden verstrekt:
hypotheek € 8.299.200 op het schoolcomplex te Oss, sectie E, nummer 7717.
Bankgarantie nieuwbouw
De Stichting Regionaal Onderwijs Centrum 's-Hertogenbosch heeft ten behoeve van de nieuwbouw locatie Onderwijsboulevard 3 aan de gemeente 's-Hertogenbosch een bankgarantie van € 100.000 afgegeven vanwege mogelijke planschade naar aanleiding van de uitbreiding op de locatie Onderwijsboulevard. In het contract is opgenomen dat de bankgarantie eindigt op het moment waarop de laatste verjaringstermijn voor planschadeclaims is verstreken (dit is wanneer 5 jaar is verstreken nadat de planologische maatregel die is getroffen voor de laatste fase van het bouwplan onherroepelijk is geworden) en bovendien onherroepelijk is besloten over ter zake ingediende aanvragen om vergoeding van planschade. De laatste planologische maatregel betreft de definitief verleende bouwvergunning op 3 april 2019. De bankgarantie komt daarmee op 1 april 2024 te vervallen. Overigens wordt een succesvolle claim voor planschade klein geacht.
Contracten | < 1 jaar | 1 - 5 jaar | > 5jaar | ||
---|---|---|---|---|---|
Huur | 2.081.554 | 4.130.960 | 1.439.347 | ||
IT | 320.000 | 1.010.000 | 0 | ||
Onderhoud | 319.000 | 320.000 | 51.390 | ||
Telefonie | 160.000 | 90.000 | 0 | ||
2.880.554 | 5.550.960 | 1.490.737 |
Naar aanleiding van de fusie wordt het inkoopproces geëvalueerd en geoptimaliseerd. Onderdeel daarvan is het contract-/ leveranciers-management. De meeste contracten kunnen binnen afzienbare tijd worden opgezegd en/of betalen we alleen wanneer we afnemen. Hierboven zijn de contracten met korte en lange termijn verplichting te zien.
Investeringsverplichtingen
N.v.t.
A.1.7 Model G. Verantwoording subsidies 2022
G 1. Subsidies waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidies, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
Omschrijving | Toewijzing | De activiteiten zijn ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en afgerond | |
---|---|---|---|
Kenmerk | Datum | Ja/Nee/Onderhanden | |
Subsidie voor studieverlof BVE 2021 KW1C | 1165039 | 20/08/2021 | Ja |
Subsidie voor studieverlof BVE 2021 KW1C | 1177159 | 21/09/2021 | Ja |
Subsidie voor studieverlof BVE 2021 KW1C | 1191080 | 21/12/2021 | Ja |
Subsidie voor studieverlof BVE 2022 KW1C | 1278227 | 22/08/2022 | Onderhanden |
Subsidie voor studieverlof BVE 2022 KW1C | 1279789 | 20/09/2022 | Ja |
Subsidie voor studieverlof BVE 2022 KW1C | 1281725 | 20/10/2022 | Onderhanden |
Subsidie voor studieverlof BVE 2022 KW1C | 1308733 | 20/12/2022 | Onderhanden |
Regeling schoolkosten 2021-2022 KW1C | 1183856-3 | 22/11/2021 | Onderhanden |
Regeling schoolkosten 2022-2023 KW1C | 1284275-1 | 22/11/2022 | Onderhanden |
Zij - instroom 2022 KW1C | 100000172 | 20/05/2022 | Ja |
Extra Begeleiding en Nazorg 2021 KW1C | EBEN21023 | 31/03/2021 | Ja |
NPO Subsidie Nazorg KW1C | NMBO22038 | 28/02/2022 | Onderhanden |
Regeling schoolkosten De Leijgraaf | 849869-1 | 22/08/2017 | Ja |
Regeling schoolkosten De Leijgraaf | 926391-2 | 21/08/2018 | Ja |
Regeling schoolkosten De Leijgraaf | 1003932-1 | 20/08/2019 | Ja |
Regeling extra begeleiding en nazorg De Leijgraaf | EBEN21024 | 31/03/2021 | Ja |
NPO 2021 De Leijgraaf | EHK21013 | 05/08/2021 | Ja |
Nazorg De Leijgraaf | NMBO22032 | 28/02/2022 | Onderhanden |
Lerarenbeurs 2022 De Leijgraaf | 1278966-1 | 22/08/2022 | Onderhanden |
Zij-instroom 2022 De Leijgraaf | 100000177-01 | 20/05/2022 | Onderhanden |
Lerarenbeurs 2021 De Leijgraaf | 1166305-1 | 20/08/2021 | Ja |
Zij-instroom 2021 De Leijgraaf | 1160459-1 | 20/07/2021 | Ja |
Zij-instroom 2021 De Leijgraaf | 1183593-1 | 22/11/2021 | Ja |
G2A. Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, aflopend per ultimo verslagjaar.
Omschrijving | Toewijzing | Bedrag van de toewijzing | Ontvangen t/m vorig verslagjaar | Totale subsidiabele kosten t/m vorig verslagjaar | Saldo per 1 januari verslagjaar | Ontvangen in verslagjaar | Subsidiabele kosten in verslagjaar | Te verrekenen per 31 december verslagjaar | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kenmerk | Datum | € | € | € | € | € | € | € | |
Leijgraaf Doorstroomcafé* | DHBO18052 | 15/03/2018 | 180.135 | 180.135 | 134.266 | 45.869 | 0 | 0 | 45.869 |
Totaal | 180.135 | 180.135 | 134.266 | 45.869 | 0 | 0 | 45.869 |
G2B. Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, doorlopend tot in een volgend verslagjaar.
Omschrijving | Toewijzing | Bedrag van de toewijzing | Ontvangen t/m vorig verslagjaar | Totale subsidiabele kosten t/m vorig verslagjaar | Saldo per 1 januari verslagjaar | Ontvangen in verslagjaar | Subsidiabele kosten in verslagjaar | Saldo per 31 december verslagjaar | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kenmerk | Datum | € | € | € | € | € | € | € | |
Subsidie regionale aanpak voortijdig schoolverlaten [contactscholen] KW1C | 1119142 | 07/10/2020 | 1.959.080 | 979.540 | 441.487 | 538.053 | 489.770 | 429.721 | 598.102 |
RIF- MBO Innovatie & Expertise Centrum Zorgtechnologie Noord Brabant KW1C | RIF22013 | 08/06/2022 | 729.367 | 0 | 0 | 0 | 255.278 | 71.175 | 184.103 |
RIF MIEC Data denken De Leijgraaf | 2022 RIF21024 | 21/10/2021 | 1.329.857 | 332.464 | 24.478 | 307.986 | 390.469 | 263.335 | 435.120 |
Totaal | 4.018.304 | 1.312.004 | 465.965 | 846.039 | 1.135.517 | 764.231 | 1.217.325 |
A.1.8 Toelichting op de staat van baten en lasten
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
3.1 | Rijksbijdragen | |||
3.1.1 | Rijksbijdragen OCW | 147.439.697 | 148.718.066 | 143.441.971 |
3.1.2 | Overige subsidies OCW | 13.591.813 | 17.735.158 | 23.774.989 |
Rijksbijdragen | 161.031.510 | 166.453.224 | 167.216.960 | |
Uitsplitsing | ||||
OCW | ||||
3.1.2.1.1 | Geoormerkte subsidies | 1.234.524 | 4.850.796 | 7.271.084 |
3.1.2.2.1 | Niet-geoormerkte subsidies | 12.357.289 | 12.884.362 | 16.503.905 |
Overige subsidies OCW | 13.591.813 | 17.735.158 | 23.774.989 |
De hogere inkomsten vanuit het Rijk zijn het gevolg van aangepaste lumpsum bekostiging om o.a. loonstijgingen CAO op te vangen. Anderzijds doordat het studentenaantal tot en met 2022 groeiende was. De rijksbijdragen bestaan naast de lumpsum voor een belangrijk deel uit de voor 2022 ontvangen gelden ontvangen in het kader van de kwaliteitsafspraken die betrekking hebben op de periode 2019 t/m 2022. Hiervoor is een kwaliteitsplan opgesteld. In het bestuursverslag wordt conform regeling verslag gedaan over de inzet van de kwaliteitsgelden. Uitgangspunt bij de kwaliteitsafspraken is dat de verwachte investerings- en resultaatafhankelijke budgetten volledig worden gerealiseerd en in het kader van matching toegerekend worden aan de gehele periode waarop het kwaliteitsplan betrekking heeft. De investeringen die door KW1C worden gedaan om invulling te geven aan de in het kwaliteitsplan geformuleerde doelen worden geacht gelijkmatig verspreid te zijn in de tijd. De hiermee samenhangende kosten worden gefinancierd uit de beschikbare kwaliteitsmiddelen. De middelen kennen geen verrekening clausule, ze zijn in financiële zin dus niet geoormerkt.
Alle Overige subsidies OCW hebben een incidenteel karakter. Een belangrijk deel van de lagere subsidie inkomsten van € 10 mln wordt verklaard doordat er geen specifieke NPO/ Covid subsidies meer zijn. Dit betreft onder andere de inhaal- en ondersteuningsprogramma's, extra hulp in de klas en begeleiding en nazorg.
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
3.2 | Overige overheidsbijdragen en -subsidies | |||
3.2.1 | Participatiebudget, educatie | 509.137 | 404.200 | 456.301 |
3.2.2 | Overige overheidsbijdragen, overige overheden | 1.829.586 | 460.500 | 1.070.857 |
Overige overheidsbijdragen en -subsidies | 2.338.723 | 864.700 | 1.527.158 |
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
Uitsplitsing | ||||
3.2.2.1 | Provinciale bijdragen en subsidies | 0 | 50.000 | 34.949 |
3.2.2.2 | Overige gemeentelijke bijdragen en -subsidies | 97.940 | 10.000 | 102.920 |
3.2.2.3 | Overige overheden | 1.731.646 | 400.500 | 932.987 |
Overige overheidsbijdragen, overige overheden | 1.829.586 | 460.500 | 1.070.857 |
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | |||
3.3.2 | Cursusgelden sector BE | 2.078.029 | 3.128.895 | 2.031.834 |
3.3.5 | Examengelden | 157.512 | 139.000 | 106.561 |
College-, cursus-, les- en examengelden | 2.235.541 | 3.267.895 | 2.138.395 |
In 2020/21 is het cursusgeld voor BBL-leerlingen in verband met de Corona pandemie gehalveerd (bericht Staatscourant 270/28 mei 2021). In 2021/22 is weer het reguliere tarief cursusgelden in rekening gebracht. Dit heeft een positief effect op de cursusgelden van ca. €1,2 mln. Daarnaast is er een verwerkingssystematiek van de in 2022 ontvangen cursusgelden gehanteerd (dit betreft 7/12 deel van de opbrengsten cursusgelden). Hierdoor is ca. €1,1 mln van de opbrengsten doorgeschoven naar 2023.
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | |||
3.4.1 | Contractonderwijs | 1.577.470 | 1.306.308 | 1.505.699 |
3.4.1.1 | Contracten t.b.v. inburgeringsvoorzieningen | 3.200.768 | 3.150.000 | 1.601.055 |
3.4.3 | Overige baten werk opdracht van derden | 1.373.846 | 896.620 | 1.528.633 |
Baten werk in opdracht van derden | 6.152.084 | 5.352.928 | 4.635.388 |
Door het stijgende aantal inburgeraars is de omzet in 2022 met ca. € 1,6 mln toegenomen ten opzichte van 2021. Bijna € 1,3 mln hiervan komt voor rekening van het voormalig KW1C. In 2022 is aan gemeenten voor inburgeraars ca. € 0,4 mln meer gefactureerd. En aan DUO is voor de zelfmelders ca. 0,9 mln meer in rekening gebracht. Het resterende bedrag van € 0,3 mln komt voor rekening van het voormalig Leijgraaf.
De daling van de omzet voor overige baten in 2022 is de resultante van € 800K lagere omzet bij het voormalig KW1C door het volledig wegvallen van de opleiding Internationale Schakel Klas (ISK). De omzet bij het voormalig Leijgraaf is met ca. € 0,6M toegenomen. Ook hier betreft het ISK onderwijs, wat na corona weer is aangetrokken.
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
3.5 | Overige baten | |||
3.5.1 | Verhuur | 238.601 | 200.000 | 225.999 |
3.5.2 | Detachering personeel | 655.686 | 515.500 | 777.270 |
3.5.6 | Overige | 2.150.359 | 2.123.238 | 2.548.762 |
Overige baten | 3.044.646 | 2.838.738 | 3.552.031 |
De overige baten vallen met name lager uit door lagere inkomsten (ca. € 0,4 mln) op de post "overig". Dit komt omdat in 2021 de opbrengsten leermiddelen als gevolg van een gewijzigde verwerkingssystematiek extra hoog waren. In 2022 was de opbrengst leermiddelen weer op het gebruikelijke, en begrote, niveau.
Lasten
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
4.1 | Personeelslasten | |||
4.1.1 | Lonen en salarissen | 119.593.073 | 122.374.871 | 118.215.970 |
4.1.2 | Overige personele lasten | 17.839.734 | 12.485.724 | 11.974.013 |
4.1.3 | Af: uitkeringen | -642.598 | -480.000 | -763.426 |
Personeelslasten | 136.790.209 | 134.380.595 | 129.426.556 | |
Uitsplitsing | ||||
4.1.1.1 | Brutolonen en salarissen | 90.978.186 | 97.280.858 | 89.503.220 |
4.1.1.2 | Sociale lasten | 13.711.190 | 13.364.713 | 13.593.923 |
4.1.1.3 | Pensioenpremies | 14.903.697 | 11.729.300 | 15.118.826 |
Lonen en salarissen | 119.593.073 | 122.374.871 | 118.215.970 | |
4.1.2.1 | Dotaties/vrijval personele voorzieningen | 4.019.959 | 123.000 | -613.043 |
4.1.2.2 | Personeel niet in loondienst | 9.703.756 | 8.481.674 | 8.787.335 |
4.1.2.3 | Overig | 4.116.019 | 3.881.050 | 3.799.721 |
Overige personele lasten | 17.839.734 | 12.485.724 | 11.974.013 |
De personeelslasten vallen in 2022 ca. € 7,4 mln hoger uit dan in 2021. Belangrijke oorzaak is de stijging van de CAO-lonen, die overigens door de daling in de gemiddelde formatie deels is gecompenseerd. Per saldo zijn de lonen en salarissen. De personeelslasten vallen in 2022 ca. € 7,4 mln hoger uit dan in 2021. Belangrijke oorzaak is de stijging van de CAO-lonen, die overigens door de daling in de gemiddelde formatie deels is gecompenseerd. Per saldo zijn de lonen en salarissen hierdoor met ca. € 1,4 mln gestegen. Daarnaast zijn door de fusie de personele voorzieningen geharmoniseerd. Dit leidt tot extra dotaties ten opzichte van 2021. Om de extra werkzaamheden voor de fusie te kunnen uitvoeren, waarbij ook een deel van de vacatures moest worden opgevangen, is extra personeel ingehuurd. Dit betekent een extra last van ca. € 1 mln.
Gedurende het jaar 2022 waren gemiddeld 1.533,7 werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2021: 1.583,6). Hiervan waren 0 werknemers werkzaam buiten Nederland (2021: 0).
2022 | 2021 | ||
fte | fte | ||
Personeel primair proces | 1.004,6 | 898,1 | |
Direct onderwijsondersteunend personeel | 10,4 | 181,4 | |
Indirect onderwijsondersteunend personeel | 418,1 | 440,7 | |
Bestuur/management | 100,6 | 63,4 | |
Totaal aantal werknemers | 1.533,7 | 1.583,6 |
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
4.2 | Afschrijvingen | |||
4.2.1 | Immateriële vaste activa | 836.840 | 1.049.187 | 1.059.802 |
4.2.2 | Materiële vaste activa | 8.283.667 | 10.303.383 | 11.389.823 |
4.2.6 | Financiële vaste activa | 49.197 | 0 | 49.197 |
Afschrijvingen | 9.169.704 | 11.352.570 | 12.498.823 |
Vanwege de fusie zijn ook de grondslagen voor de afschrijvingen geharmoniseerd welke een impact op de afschrijvingen hebben t.o.v. 2021.
4.3 | Huisvestingslasten | |||
4.3.1 | Huur | 2.241.350 | 2.471.575 | 2.633.556 |
4.3.2 | Verzekeringslasten | 204.815 | 228.260 | 229.100 |
4.3.3 | Onderhoud | 1.726.564 | 1.913.450 | 1.547.229 |
4.3.4 | Energie en water | 1.761.478 | 1.810.750 | 1.419.040 |
4.3.5 | Schoonmaakkosten | 2.251.593 | 2.388.100 | 2.040.771 |
4.3.6 | Heffingen | 755.292 | 759.000 | 743.836 |
4.3.7 | Dotatie onderhoudsvoorziening | 0 | 1.856.000 | 2.155.996 |
4.3.8 | Overige | 74.682 | 88.200 | 59.817 |
Huisvestingslasten | 9.015.774 | 11.515.335 | 10.829.347 |
In 2022 is de nieuwbouw van de Onderwijsboulevard gereed gekomen en in gebruik genomen. Om die reden vallen de huurkosten voor het (tijdelijk) gebruik van de locatie Paleis van Justitie weg.
In 2022 zijn een aantal onderhoudscontracten uitgebreid i.v.m. de nieuwbouw OB3. Daarnaast stegen de prijzen voor materiaal van klein onderhoud.
De energie kosten zijn met 24% gestegen t.o.v. voorgaand jaar door gestegen energieprijzen door de Oekraïne oorlog. Een deel van de energie is ingekocht voor de prijsstijgingen en de energiebelasting is in 2022 omlaaggegaan t.o.v. 2021. Het btw-tarief is vanaf 1 juli 2022 omlaag, van 21% naar 9%. Hierdoor is ondanks de prijsstijging gedurende 2022 en minder verbruik door een zacht najaar het verschil t.o.v. 2021 binnen de perken gebleven. Tevens is de omgevingstemperatuur verlaagd in de gebouwen, als zijnde bezuinigingsmaatregel. De locatie Vlijmenseweg is gasloos op een enkel gebouw na, hierdoor is het verbruik lager.
Het contract met het schoonmaakbedrijf is uitgebreid i.v.m. de nieuwbouw OB3 en hierbij is rekening gehouden met extra schoonmaakwerkzaamheden door Covid-19, welke in 2021 apart zijn gebudgetteerd als onvoorzien.
Vanwege de fusie zijn de grondslagen voor de afschrijvingen en voorzieningen geharmoniseerd. Een bijzonder aspect in deze betreft het - overeenkomstig wet-/ regelgeving - opheffen van de voorziening groot onderhoud. Hiervoor komt de zogenaamde componenten methode in de plaats.
4.4 | Overige lasten | |||
4.4.1 | Administratie- en beheerslasten | 3.695.642 | 3.752.398 | 3.820.570 |
4.4.2 | Inventaris, apparatuur en leermiddelen | 11.507.557 | 11.674.181 | 9.822.128 |
4.4.3 | Dotatie overige voorzieningen | 229.628 | 60.261 | 58.331 |
4.4.4 | Overige | 2.115.979 | 2.356.605 | 1.899.560 |
Overige lasten | 17.548.806 | 17.843.445 | 15.600.590 |
De toename van € 1,9 mln. wordt vrijwel geheel veroorzaakt door een toename van de kosten leermiddelen, inclusief een toename van de onderhoudskosten software als gevolg van de fusie.
Accountantslasten
In de boekjaren 2021 en 2022 zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht. Het in de tabel vermelde honorarium voor het onderzoek van de jaarrekening betreft enkel de facturen ontvangen en verantwoord in boekjaar 2022.
De andere controleopdrachten en niet-controlediensten betreffen de controle van subsidietrajecten, de bekostigingscontrole en adviesopdracht.
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
4.4.1.1 | Honorarium onderzoek jaarrekening | 155.127 | 137.112 | 198.787 |
4.4.1.2 | Honorarium andere controleopdrachten | 8.470 | 17.139 | 5.651 |
4.4.1.3 | Honorarium fiscale adviezen | 0 | 17.139 | 7.656 |
4.4.1.4 | Honorarium andere niet controlediensten | 3.620 | 0 | 12.705 |
Accountantslasten | 167.217 | 171.390 | 224.799 |
De honoraria betreffen de werkzaamheden die bij de stichting zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en onafhankelijke externe accountants zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort.
Financiële baten en lasten
2022 | Begroot 2022 | 2021 | ||
€ | € | € | ||
5 | Financiële baten en lasten | |||
5.1 | Rentebaten | 85.900 | 0 | 1.566 |
5.5 | Rentelasten (-/-) | 142.205 | 107.500 | 119.202 |
Financiële baten en lasten | -56.305 | -107.500 | -117.636 |
A.1.9 Gebeurtenissen na balansdatum
Na balansdatum hebben zich geen noemenswaardige gebeurtenissen voorgedaan.
A.1.10 Overzicht verbonden partijen
Naam | Juridische vorm | Statutaire zetel | Code activiteiten | Eigen vermogen 31-12-2022 | Resultaat 2022 | Omzet 2022 | Verklaring artikel 2: 403 BW | Deelname % | Consolidatie % |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
€ | € | ||||||||
Steunfonds Mathias Wolff | Stichting | 's-Hertogenbosch | 4 | 61.451 | -977 | 0 | Nee | 0 | 0 |
Omschrijving doelstelling
Hulp bieden aan de Stichting Regionaal Onderwijs Centrum Noordoost-Brabant door haar in staat te stellen tot het doen van uitgaven in het belang van het onderwijs, welke niet door andere middelen kunnen worden gedekt.
In de kern komt het neer op ondersteunen van studenten, die een financieel zwakke positie hebben en de betrokken onderwijskosten niet zelf kunnen dragen. Dit doel komt ook overeen met het MBO Steunfonds en de door de voormalig toezichthouder dhr. Jan 't Hart beschikbaar gestelde vacatiegelden, die als bestemmingsreserve zijn opgenomen.
Samenstelling van bestuur en directie
Voorzitter: J.C.N. van Kessel
Vice-voorzitter: D.J.M. Majoor
Secretaris penningmeester: P.T.W.H.M. van Summeren
KvK - nummer: 41083228
A.1.11 WNT-verantwoording 2022 - Koning Willem I College
De WNT is van toepassing op Koning Willem I College. Het voor Koning Willem I College toepasselijke bezoldigingsmaximum bedraagt in 2022 € 216.000, zijnde het bezoldigingsmaximum voor het onderwijs, klasse G, complexiteitspunten per criterium:
- Totale baten 2022: 9 complexiteitspunten;
- Het aantal bekostigde studenten per 1 oktober 2022: 4 complexiteitspunten;
- Het gewogen aantal onderwijssoorten of sectoren: 5 complexiteitspunten;
- Totaal aantal complexiteitspunten: 18 complexiteitspunten.
1. Bezoldiging topfunctionarissen
1a. Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling.
Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling inclusief degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt.
Gegevens 2022 | |||
---|---|---|---|
bedragen x € 1 | Dhr. J.C.N. van Kessel | Mw. D.J.M. Majoor | Dhr. P van Summeren |
Functiegegevens | Voorzitter CvB | Lid CvB | Lid CvB |
Aanvang en einde functievervulling in 2022 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in FTE) | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
Dienstbetrekking? | Ja | Ja | Ja |
Bezoldiging | |||
Beloning plus belastbare onkostenvergoeding | 181.579 | 175.068 | 175.314 |
Beloningen betaalbaar op termijn | 24.421 | 24.062 | 23.693 |
Subtotaal | 206.000 | 199.130 | 199.007 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 216.000 | 216.000 | 216.000 |
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | n.v.t | n.v.t | n.v.t. |
Bezoldiging | 206.000 | 199.130 | 199.007 |
Het bedrag van de overschrijding, en | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
Gegevens 2021 | |||
---|---|---|---|
bedragen x € 1 | Dhr. J.C.N. van Kessel | Mw. D.J.M. Majoor | Dhr. P van Summeren |
Functiegegevens | Voorzitter CvB | Lid CvB | Lid CvB |
Aanvang en einde functievervulling in 2022 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1 | 1,0 | 1,0 |
Dienstbetrekking? | Ja | Ja | Ja |
Bezoldiging | |||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 166.545 | 151.802 | 152.225 |
Beloningen betaalbaar op termijn | 23.453 | 22.787 | 22.656 |
Subtotaal | 189.998 | 174.589 | 174.881 |
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 190.000 | 190.000 | 177.000 |
Bezoldiging | 189.998 | 174.589 | 174.881 |
1c. Toezichthoudende topfunctionarissen
Gegevens 2022 | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1 | Dhr. H.M.H. Windmüller | Dhr. J.H.L.M. Galema | Mw. M.L.G. van der Kruis | Dhr A. Hofman | Dhr. N. van den Boer | Mw. A. Oskamp | Mw. G.M.D. Peters - van Gorp | Mw. P. van de Broek |
Functiegegevens | Voorzitter | Lid | Lid | Lid | Lid | Lid | Lid | Lid |
Aanvang en einde functievervulling in 2022 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 6/9 t/m 31/12 |
Bezoldiging | ||||||||
Bezoldiging | 16.200 | 10.800 | 10.800 | 10.800 | 10.800 | 10.800 | 10.800 | 3.600 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 32.400 | 21.600 | 21.600 | 21.600 | 21.600 | 21.600 | 21.600 | 6.955 |
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Bezoldiging | 16.200 | 10.800 | 10.800 | 10.800 | 10.800 | 10.800 | 10.800 | 3.600 |
Het bedrag van de overschrijding, en | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
Gegevens 2021 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
bedragen x € 1 | Dhr. H.M.H. Windmüller | Dhr. J.H.L.M. Galema | Mw. M.L.G. van der Kruis | Dhr A. Hofman | Dhr. N. van den Boer | Mw. A. Oskamp | Mw. G.M.D. Peters - van Gorp |
Functiegegevens | Voorzitter | Lid | Lid | Lid | Lid | Lid | Secretaris/ Penningmeester |
Aanvang en einde functievervulling in 2022 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 | 1/1 t/m 31/12 |
Bezoldiging | |||||||
Bezoldiging | 13.275 | 8.514 | 8.514 | 8.850 | 8.800 | 8.514 | 8.514 |
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 26.550 | 19.000 | 19.000 | 17.700 | 17.700 | 19.000 | 19.000 |
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Bezoldiging | 13.275 | 8.514 | 8.514 | 8.850 | 8.800 | 8.514 | 8.514 |