Spring naar inhoud

Jaarrekening

Ondertekening jaarrekening

Inhoudsopgave

  Ondertekening jaarrekening
  Inhoudsopgave
A Jaarrekening
A.1.1 Balans per 31 december 2022
A.1.2 Staat van baten en lasten over 2022
A.1.3 Kasstroomoverzicht over 2022
A.1.4 Algemene grondslagen
A.1.5 Toelichting op de balans
A.1.6 Niet in de balans opgenomen activa, verplichtingen en rechten
A.1.7 Model G. Verantwoording subsidies 2022
A.1.8 Toelichting op de staat van baten en lasten
A.1.9 Gebeurtenissen na balansdatum
A.1.10 Overzicht verbonden partijen
A.1.11 WNT-verantwoording
B Overige gegevens
B.1 Controleverklaring van de onafhankelijk accountant

A. Jaarrekening

A.1.1 Balans per 31 december 2022 (na resultaatbestemming)

    12-31-2022 12-31-2021
   
1 Activa    
       
  Vaste activa    
1.1 Immateriële vaste activa 2.068.830  1.850.754
1.2 Materiële vaste activa 81.898.683  83.461.363
1.3 Financiële vaste activa 430.478  479.675
  Totaal vaste activa 84.397.991  85.791.793 
       
  Vlottende activa    
1.4 Voorraden 87.460  53.821 
1.5 Vorderingen 4.635.011  4.669.855 
1.7 Liquide middelen 33.828.059  28.279.243 
  Totaal vlottende activa 38.550.530  33.002.920 
       
  Totaal activa 122.948.521  118.794.712 
       
2 Passiva    
       
2.1 Eigen vermogen 87.496.827  78.531.116 
2.2 Voorzieningen 6.742.286  10.814.675 
2.3 Langlopende schulden 5.616.000  5.824.000 
2.4 Kortlopende schulden 23.093.408  23.624.921 
       
  Totaal passiva 122.948.521  118.794.712 

A.1.2 Staat van baten en lasten over 2022

    2022 Begroot 2022 2021
   
3 Baten      
3.1 Rijksbijdragen 161.031.510  166.453.224  167.216.960 
3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 2.338.723  864.700  1.527.158 
3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 2.235.541  3.267.895  2.138.395 
3.4 Baten werk in opdracht van derden 6.152.084  5.352.928  4.635.388 
3.5 Overige baten 3.044.646  2.838.738  3.552.031 
  Totaal baten 174.802.504  178.777.485  179.069.931 
         
4 Lasten      
4.1 Personeelslasten 136.790.209  134.380.595  129.426.556 
4.2 Afschrijvingen 9.169.704  11.352.570  12.498.823 
4.3 Huisvestingslasten 9.015.774  11.515.335  10.829.347 
4.4 Overige lasten 17.548.806  17.843.445  15.600.590 
  Totaal lasten 172.524.493  175.091.945  168.355.315 
         
  Saldo baten en lasten 2.278.011  3.685.540  10.714.615 
         
5 Financiële baten en lasten      
5.1 Rentebaten 85.900  1.566 
5.5 Rentelasten 142.205  107.500  119.202 
         
  Saldo financiële baten en lasten -56.305  -107.500  -117.636 
         
  Resultaat 2.221.706  3.578.040  10.596.979 
         
7 Correctie op resultaat (Fusiekosten) 0  3.900.000  0
         
  Totaal resultaat 2.221.706  -321.960  10.596.979 

A.1.3 Kasstroomoverzicht over 2022

    2022 2021
   
  Kasstroom uit operationele activiteiten    
       
  Saldo Baten en Lasten 2.278.012  10.714.615 
       
4.2 Afschrijvingen 9.169.704  12.498.823 
2.2 Mutaties voorzieningen 3.027.725  -3.187.882 
  Aanpassingen voor afschrijvingen en voorzieningen: 12.197.429  9.310.941 
       
1.4 Voorraden (-) -33.639  14.661 
1.5 Vorderingen (-) -321.265  -218.220 
2.4 Schulden -531.560  673.132 
  Veranderingen in vlottende middelen: -886.464  469.574 
       
  Totaal Kasstroom uit bedrijfsoperaties 13.588.977  20.495.130 
       
5.1 Ontvangen interest 85.900  1.566 
5.5 Betaalde interest (-) 142.205  119.202 
  Saldo interest -56.305  -117.636 
       
  Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 13.532.672  20.377.493 
  Kasstroom uit investeringsactiviteiten    
       
1.1 Investeringen immateriële vaste activa (-) -1.054.916  -1.138.180 
1.2 Investeringen materiële vaste activa (-) -6.769.835  -16.921.023 
1.2 Desinvesteringen materiële vaste activa 133.350  381.586 
1.2 Afschrijving desinvesteringen materiële vaste activa -84.455  -137.843 
       
  Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -7.775.856  -17.815.460 
       
2.4 Aflossing langlopende schulden -208.000  -208.000 
       
  Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten -208.000  -208.000 
       
  Mutatie liquide middelen 5.548.816  2.354.034 
       
  Liquide middelen per 1 januari 28.279.243  25.925.209 
1.7 Mutatie liquide middelen 5.548.816  2.354.034 
  Liquide middelen per 31 december 33.828.059  28.279.243 

A.1.4 Algemene grondslagen

1. Algemeen
1.1 Juridische vorm en voornaamste activiteiten
  Stichting Regionaal Onderwijs Centrum Noordoost-Brabant, (de Stichting/KW1C) is gevestigd op de Vlijmenseweg 2, Postbus 122, 5223 GW te 's-Hertogenbosch en is ingeschreven bij het handelsregister onder nummer 41084084.
De activiteiten van de instelling bestaan uit: dienstverlening op het gebied van onderwijs, sector middelbaar beroepsonderwijs in de regio Noordoost-Brabant.
1.2 Verslaggevingsperiode
  Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2022, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2022.
1.3 Toegepaste standaarden
  De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (rjo). In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving met in het bijzonder RJ660 Onderwijsinstellingen van toepassing zijn.
1.4 Continuïteit
  De jaarrekening is opgesteld uitgaande van een continuïteitsveronderstelling.
2. Grondslagen voor waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
2.1 Algemeen
  De cijfers over 2021 zijn geherrubriceerd teneinde vergelijkbaarheid met 2022 mogelijk te maken. Er zijn geen herrubriceringen. Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva gewaardeerd tegen historische kosten.

Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de stichting zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Activa die hier niet aan voldoen worden niet in de balans verwerkt, maar worden aangemerkt als niet in de balans opgenomen activa. Een verplichting wordt in de balans verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag waartegen de afwikkeling zal plaatsvinden op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Onder verplichtingen worden mede voorzieningen begrepen. Verplichtingen die hier niet aan voldoen worden niet in de balans opgenomen, maar worden verantwoord als niet in de balans opgenomen verplichtingen. Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans als een transactie (met betrekking tot het actief of de verplichting) niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting. Dergelijke transacties geven evenmin aanleiding tot het verantwoorden van resultaten. Bij de beoordeling of er sprake is van een belangrijke verandering in de economische realiteit wordt uitgegaan van de economische voordelen en risico’s die zich naar waarschijnlijk in de praktijk zullen voordoen, en niet van voordelen en risico’s waarvan redelijkerwijze niet te verwachten is dat zij zich zullen voordoen.
  Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. Verder wordt een actief of een verplichting niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De resultaten van de transactie worden in dat geval direct in de staat van baten en lasten opgenomen, rekening houdend met eventuele voorzieningen die dienen te worden getroffen in samenhang met de transactie. Indien de weergave van de economische realiteit ertoe leidt dat het opnemen van activa waarvan de rechtspersoon niet het juridisch eigendom bezit, wordt dit feit vermeld.
  Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
2.2 Presentatie- en functionele valuta
  De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, wat tevens de functionele valuta is van de stichting. Alle transacties vinden plaats in euro’s. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op de dichtstbijzijnde duizend euro, tenzij anders aangegeven.
2.3 Gebruik van schattingen
  De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Naar de mening van het management zijn de volgende posten, de meest essentiële posten, waarbij sprake is van schattingen:
- Voorziening jubileumuitkeringen
- Voorziening seniorenregeling (duurzame inzetbaarheid)
- Voorziening dubieuze debiteuren
- Voorziening wachtgelduitkeringen (wettelijk en bovenwettelijk deel)
- Voorziening Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA)
- De vermoedelijke economische levensduur van materiele vaste activa
2.4 Verwerking Fusie
  Na het goedkeurend besluit van de Minister van OCW in november 2021 zijn ROC De Leijgraaf en ROC 's-Hertogenbosch op 1 januari 2022 juridisch gefuseerd.
Het voormalig ROC 's-Hertogenbosch is de ontvangende partij. De Stichting ROC de Leijgraaf is de verdwijnende partij. De fusie is ingegaan op 1 januari 2022 ofwel aan het begin van het statutair boekjaar. Er zijn geen nadere afspraken gemaakt over de verkrijgingsprijs, anders dan overname van activa en passiva tegen boekwaarde. Daarnaast is de latere fusie met de verdwijnende entiteiten Stichting Educatie Koning Willem I College en ROCV De Leijgraaf b.v. van ondergeschikt materieel belang.

De fusie per 1 januari 2022 is volgens de "pooling of interests" methode verwerkt in overeenstemming met de Richtlijn Jaarverslag Onderwijs 2018. De vergelijkende cijfers over 2021 betreffen de samengevoegde cijfers vanuit de jaarrekeningen 2021 van De Leigraaf en KW1C. Het harmoniseren van de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van beide instellingen per 1 januari 2022 heeft geresulteerd in een stelselwijziging, die nader wordt toegelicht onder de grondslag “stelselwijzigingen”, en een aantal schattingswijzigingen, die nader worden toegelicht onder de grondslag “schattingswijzigingen”.

De jaarrekening 2022 bevat geen cijfers voor "BBO de Schalm" met Brinnummer 24ZW, wat wel het geval was in de jaarrekening 2021 van Koning Willem 1 College. Voor de achtergrond hiervan verwijzen wij naar de “grondslagen voor consolidatie
  Met ingang van het nieuwe schooljaar is op 1 augustus 2022 de institutionele fusie met het opheffen van het BRIN nummer van het voormalig ROC De Leijgraaf (28DE) afgerond. Het Regionaal Opleiding Noordoost-Brabant ofwel het Koning Willem I College (verder KW1C) heeft als BRIN nummer 04FO. Dit was tevens het BRIN nummer van het oude KW1C.

Daarnaast maakt "BBO de Schalm" met Brinnummer 24ZW onderdeel uit van het ROC Noordoost-Brabant. De Stichting Steunfonds Mathias Wolff (KvK 41083228) blijft een verbonden partij van het ROC Noordoost-Brabant. Naar aanleiding van de fusie zijn de niet meer actieve entiteiten Stichting Educatie Koning Willem I College (KvK 17183287) en ROCV De Leijgraaf B.V. (KvK 17150383) per 1 juni 2022 opgeheven en uit de Kamer van Koophandel uitgeschreven.
2.5 Grondslagen voor consolidatie
  In de jaarrekening worden de financiële gegevens opgenomen van het KW1C samen haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop zij overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen waarin KW1C direct of indirect overheersende zeggenschap kan uitoefenen doordat zij beschikt over de meerderheid van de stemrechten of op enige andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan beheersen. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met potentiële stemrechten die direct kunnen worden uitgeoefend op balansdatum.

De groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft, worden voor 100% in de consolidatie betrokken, tenzij deze vallen onder de vrijstelling van de consolidatieplicht op basis van geringe omvang ten opzichte van het totaal. Deelnemingen waarop geen overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend (geassocieerde deelnemingen) worden niet betrokken in de consolidatie.

Het balanstotaal van 24ZW BBO de Schalm is kleinder dan 5% van het balanstotaal van KW1C. Verijwzend naar de RJ 217.304 maakt KW1C gebruik van de consolidatievrijstelling voor 24ZW BBO de Schalm.
2.6 Stelselwijzigingen
  Met ingang van 1 januari 2022 worden de uitgaven groot onderhoud verwerkt via de componentenmethode. De fusiepartner De Leigraaf paste al de systematiek van activeren en afschrijven voor de uitgaven van groot onderhoud toe. Voormalig ROC ’s-Hertogenbosch paste de egalisatievoorziening voor de uitgaven van groot onderhoud toe. ROC ’s-Hertogenbosch heeft besloten om met ingang van 2022 ook over te stappen op de systematiek van activeren en afschrijven voor de uitgaven van groot onderhoud. Voor de stelselwijziging geldt een overgangsregeling, waardoor deze beperkt retrospectief in het boekjaar verwerkt mag worden in de beginbalans (RJ212.807). De impact van de stelselwijziging op het eigen vermogen 2022 bedraagt EUR 7,1 miljoen. Het groot onderhoud is gedurende 2022 verwerkt volgens de componentenmethode met activeren en afschrijvingen onder de materiele vaste activa.

Het eigen vermogen per 31 december 2021 van De Leigraaf en KW1C gezamenlijk bedraagt 78,3 mln. Ten gevolge van de harmonisatie van de waarderingsgrondslagen per 1 januari 2022 is de voorziening groot onderhoud van Koning Willem 1 College ad EUR 7,1 miljoen vrijgevallen. Hierdoor bedraagt het beginvermogen van de fusiecombinatie per 1 januari 2022 85,3 mln. De verwerking is nader toegelicht onder het eigen vermogen (2.1). Daardoor sluit de eindbalans 2021 niet aan met de beginbalans 2022.
2.7 Schattingswijzigingen
  Conform RJ 140.121 mogen schattingswijzigingen op prospectieve wijze verwerkt worden, waardoor de beginbalans niet aangepast hoeft te worden.
De uit de fusie noodzakelijke harmonisatie van grondslagen betreft schattingswijzigingen (RJ 145.202). Dit betreft met name het contant maken en eenduidig bepalen van voorzieningen en het gelijk trekken van de afschrijvingstermijnen binnen de (im)materiele vaste activa. Het effect met betrekking tot de huidige periode is verwerkt in de staat van baten en lasten; het effect op toekomstige perioden wordt verwerkt in de staat van baten en lasten van die toekomstige perioden. Het betreft de volgende voorzieningen:
• Dubieuze debiteuren
• Voorziening wachtgelden
• Voorziening Jubilea
• Voorziening langdurig zieken
• Voorziening Duurzame Inzetbaarheid

Daarnaast is in de berekening van de voorziening duurzame inzetbaarheid rekening gehouden met de CAO 2022-2023. Het aantal uren van de regeling seniorenverlof is gestegen van 170 naar 340 per voltijdsmedewerker, echter alleen voor de periode vanaf 5 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd. De voorziening voor de categorie medewerkers die al in aanmerking komen voor de regeling maar er nog geen gebruik van maken is om deze reden verdubbeld (uitgangspunt bij deze groep is al een gemiddelde duur van 5 jaar). In de voorziening voor de categorie medewerkers die binnen 5 jaar (pas) in aanmerking komen voor de regeling is deze verhoging voor de helft meegenomen. (uitgangspunt bij deze groep is een gemiddelde duur van 10 jaar, waarvan dus slechts 5 jaar onder de ruimere regel valt.)
2.8 Financiële instrumenten
  Financiële instrumenten omvatten handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: liquide middelen, lange termijn leningen, overige vorderingen en overige financiële verplichtingen. Financiële activa en financiële verplichtingen worden in de balans opgenomen op het moment dat contractuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat instrument ontstaan. Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen. Financiële instrumenten (en afzonderlijke componenten van financiële instrumenten) worden in de jaarrekening gepresenteerd in overeenstemming met de economische realiteit van de contractuele bepalingen. Presentatie vindt plaats op basis van afzonderlijke componenten van financiële instrumenten als financieel actief, financiële verplichting of als eigen vermogen. Financiële instrumenten worden bij de eerste waardering verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, worden direct toerekenbare transactiekosten bij de eerste waardering direct verwerkt in de staat van baten en lasten. De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn.
2.09 Debiteuren en overige vorderingen
  Overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De effectieve rente en eventuele bijzondere waardeverminderingsverliezen worden direct in de staat van baten en lasten verwerkt. Aan- en verkopen van financiële activa die tot de categorie verstrekte leningen en overige vorderingen behoren, worden verantwoord op de transactiedatum.
2.10 Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
  Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De effectieve rente wordt direct in de staat van baten en lasten verwerkt. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.
2.11 Saldering van financiële instrumenten
  Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als de organisatie beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en de organisatie het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen. Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd.
3. Toelichting bij de balans
3.1 Immateriële vaste activa
  Immateriële vaste activa worden in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige voordelen die dat actief in zich bergt, zullen toekomen aan de organisatie en de kosten van dat actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De lasten na eerste verwerking van een gekocht of zelf vervaardigd immaterieel vast actief worden toegevoegd aan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs als het waarschijnlijk is dat de lasten zullen leiden tot een toename van de verwachte toekomstige economische voordelen en de lasten en de toerekening aan het actief op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor activering worden de lasten verantwoord als kosten in de staat van baten en lasten. De grondslagen voor de vaststelling en verwerking van bijzondere waardeverminderingen zijn opgenomen onder de paragraaf Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa.
3.2 Computersoftware
  Gekochte softwarelicenties worden geactiveerd tegen de verkrijgingsprijs en lineair in 4 jaar afgeschreven over de geschatte toekomstige gebruiksduur. Uitgaven samenhangend met onderhoud van softwareprogramma's worden verantwoord in de staat van baten en lasten.
3.3 Materiële vaste activa
  Materiële vaste activa worden in de balans verwerkt indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot dat actief zullen toekomen aan de organisatie en de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. De bedrijfsgebouwen en -terreinen, inventaris en apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen en materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen hun kostprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik. Buiten gebruik gestelde activa zijn niet meer dienstbaar aan het proces en worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur, rekening houdend met de eventuele restwaarde van de individuele activa. Op bedrijfsterreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. Afschrijving start op het moment dat een actief beschikbaar is voor het beoogde gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting. De organisatie past de componentenbenadering toe voor materiële vaste activa indien belangrijke afzonderlijke bestanddelen van een materieel vast actief van elkaar te onderscheiden zijn. Rekening houdend met verschillen in gebruiksduur of verwacht gebruikspatroon, worden deze bestanddelen afzonderlijk afgeschreven.
  De afschrijvingstermijnen bedragen voor:
- Terreinen: geen
- Terreinaanpassingen: 15 jaar
- Gebouwen: 40 jaar
- Verbouwingen: 15 jaar
- Dakbedekking & W-en E-installaties: 15 jaar
- Schilderwerk: 10 jaar
- Inventaris en apparatuur: 5 a 10 jaar
- Hardware ICT: 4 jaar
- Andere vaste bedrijfsmiddelen: 4 jaar
- In uitvoering en vooruitbetalingen: geen*
  * Op investeringen in uitvoering en vooruitbetalingen wordt niet afgeschreven zolang het project niet is afgerond.
Subsidies op investeringen worden in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben.
3.4 Financiële vaste activa
  Bij het onderdeel “niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen” is opgenomen de langlopende latente vordering op het ministerie van OCW voor de loonheffing en premie ABP voor de maanden juli 1991 en juli 1993 (deze wordt erkend door het ministerie van OCW maar slechts uitgekeerd bij opheffing c.q. liquidatie van de instelling). Deze vordering is in voorgaande jaren reeds afgeboekt. De genoemde waarde van deze vordering is de oorspronkelijke nominale waarde.

De onder financiële activa opgenomen overige vorderingen omvatten vooruitbetaalde huur. Deze overige vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen.
3.5 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
  Voor immateriële, materiële en financiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort. Wanneer de boekwaarde van een actief (of een kasstroom genererende eenheid) hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Indien sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies van een kasstroom genererende eenheid, wordt het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is toegerekend aan de kasstroom genererende eenheid. Een eventueel restant verlies wordt toegerekend aan de andere activa van de eenheid naar rato van hun boekwaarden. Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroom genererende eenheid) geschat. Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroom genererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of kasstroom genererende eenheid) zou zijn verantwoord.
3.6 Vervreemding van vaste activa
  Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.
3.7 Voorraden
  De voorraden worden gewaardeerd op verkrijgingsprijzen onder toepassing van de FIFO-methode ('first in, first out') of lagere opbrengstwaarde. De kostprijs bestaat uit de verkrijgingsprijs. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs onder aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van de voorraden.
3.8 Onderhanden projecten
  De onderhanden projecten in opdracht van derden worden gewaardeerd tegen de gerealiseerde projectkosten vermeerderd met de toegerekende winst en verminderd met verwerkte verliezen en gedeclareerde termijnen. Indien het resultaat op een onderhanden project niet op betrouwbare wijze kan worden ingeschat, wordt geen winst toegerekend. De projectkosten omvatten de direct op het project betrekking hebbende kosten, de kosten die toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in het algemeen en toewijsbaar zijn aan het project en andere kosten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen worden toegerekend.
3.9 Vorderingen
  De grondslagen voor de waardering van vorderingen zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten eerder in deze paragraaf.
3.10 Liquide middelen
  Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Indien liquide middelen niet ter vrije beschikking staan, wordt hiermee rekening gehouden bij de waardering. Liquide middelen bestaan uit kas en banktegoeden met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen die naar verwachting langer dan 12 maanden niet ter beschikking staan van de organisatie, worden gerubriceerd als financiële vaste activa.
3.11 Eigen vermogen/ scheiding publiek - privaat
  Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, die door het bestuur zijn bepaald. KW1C heeft haar eigen vermogen gesegmenteerd op basis van de guidelines MBO Publiek/ Privaat zoals die door de MBO-Raad zijn ontwikkeld. Hierin zijn drie categorieën activiteiten onderscheiden: a. Publieke activiteiten (publieke taak, gericht op publieke doelen zoals in de WEB omschreven); b. Private activiteiten in het verlengde van de publieke taak (bijvoorbeeld inburgering, re-integratie en contract activiteiten in het verlengde van de publieke taak); c. Overige private activiteiten (bijvoorbeeld contractactiviteiten niet in het verlengde van de publieke taak).
KW1C investeert niet in private activiteiten, tenzij deze direct ten goede komen aan het onderwijs. De private activiteiten liggen altijd in het verlengde van de publieke taak. De commerciële activiteiten worden minimaal kostendekkend aangeboden. Indien blijkt dat er significante positieve of negatieve resultaten worden behaald op commerciële activiteiten, wordt dit tot uitdrukking gebracht op het privaat eigen vermogen. Op basis van analyses op projecten uit het verleden zijn geen resultaten behaald die leiden tot een mutatie van het privaat eigen vermogen.
3.12 Bestemmingsreserve privaat
  Het private eigen vermogen is opgesplitst in private activiteiten en het Jan 't Hart-Fonds. De middelen van Jan 't Hart-Fonds zijn bestemd om in te zetten voor studenten die niet in staat zijn om aan hun financiële verplichtingen aangaande hun opleiding te voldoen. Schenkingen die gedaan worden voor Jan 't Hart-Fonds worden eveneens gemuteerd op dit deel van het private eigen vermogen.
3.13 Bestemmingsreserve publiek
  De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, waarbij de beperking door het bestuur is aangebracht. De bestemmingsreserves zijn er om specifieke doelen te bereiken dan wel risico's te dekken.
3.14 Voorzieningen
  Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. Rechten en verplichtingen voortvloeiend uit eenzelfde overeenkomst worden niet in de balans opgenomen indien en voor zover noch de organisatie noch de tegenpartij heeft gepresteerd. Opname in de balans geschiedt wanneer de nog te ontvangen respectievelijk te leveren prestatie en tegenprestatie niet (meer) met elkaar in evenwicht zijn en dit voor de organisatie nadelige gevolgen heeft. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Lasten vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde.
3.15 Voorziening wachtgelden
  KW1C is eigen risicodrager voor de WW en de BWW waardoor een voorziening wachtgelden wordt gevormd. De wachtgeldvoorziening heeft tot doel claims uit hoofde van uitkeringen na ontslag af te dekken. De voorziening is gebaseerd op een inschatting van de toekomstige verplichtingen jegens rechthebbende oud-personeelsleden die per 31 december 2022 aanspraak maken op WW of BWW. Deze voorziening is bepaald op basis van beschikbare gegevens uit de administratie van KW1C en de opgave van UWV en WW Plus. Deze ontvangen wij op basis van de nominale waarde en wordt vervolgens contant gemaakt. De meerjarig prognoses van UWV en WW Plus worden door KW1C vermenigvuldigd met een factor die een weergave is van de inschatting op werkhervatting. Hierbij wordt individueel ingeschat hoe lang oud-medewerkers aanspraak zullen maken op de uitkering. Bij het contant maken is de marktrente van hoogwaardige ondernemingsobligaties ad 2% als disconteringsvoet gehanteerd.
3.16 Voorziening langdurig zieken
  Als een beloning wordt betaald waarbij geen rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbetaling in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid) worden de verwachte lasten verantwoord in de periode waarover deze beloning is verschuldigd. Voor op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen (inclusief ontslagvergoedingen) aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid wordt een voorziening gevormd.

De verantwoorde verplichting omvat de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichting op balansdatum af te wikkelen. De beste schatting is gebaseerd op contractuele afspraken met personeelsleden (cao-mbo en individuele arbeidsovereenkomsten).
Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen uit deze voorziening worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.

Van alle personeelsleden die op 31 december 2022 langer dan een half jaar ziek zijn, wordt ingeschat of zij nog terugkeren in het arbeidsproces. Wordt verwacht dat zij niet meer terugkeren en de WIA instromen dan worden de ziektedagen na 31 december 2022 tot de datum waarop de medewerker 2 jaar ziek is voorzien.
3.17 Voorziening jubilea
  Conform de attentieregeling bij bijzondere gebeurtenissen (2022) hebben personeelsleden met een 25- of 40-jarig dienstverband recht op een jubileum gratificatie. De toekomstige gratificatie is aan te merken als een uitgestelde beloning, waarvoor een voorziening is gevormd. Voor de berekening van de voorziening is een model opgesteld op basis van het personeelsbestand, waarin op basis van leeftijd van de personeelsleden, mogelijke toekomstige aanspraak (blijfkans) en aantal dienstjaren een berekening is gemaakt. Voor het contant maken van de toekomstige jubileumuitkeringen is een disconteringsvoet van 2% gehanteerd.
3.18 Voorziening duurzame inzetbaarheid (seniorenverlof)
  Sinds 2015 kunnen medewerkers in het mbo conform de cao onder voorwaarden gebruik maken van de seniorenregeling. De voorziening, tegen nominale waarde, betreft de werkgeversbijdrage van het extra verlof dat werknemers vanaf hun 57e kunnen genieten. De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op een inschatting van de toekomstige verplichtingen. Deze is opgebouwd uit drie categorieën werknemers:
— Werknemers die in 2022 of eerder al aan alle criteria (leeftijd en aantal dienstjaren) voldoen om in aanmerking te komen voor gebruikmaking van de regeling werktijdvermindering senioren en in 2022 of eerder hebben aangegeven hier gebruik van te maken.
— Werknemers die in 2022 al aan alle criteria (leeftijd en aantal dienstjaren) voldoen om in aanmerking te komen voor gebruikmaking van de regeling werktijdvermindering senioren en nog niet hebben aangegeven hier gebruik van te maken. Van deze werknemers zal een inschatting moeten worden gemaakt of zij in de nabije toekomst alsnog van de regeling gebruik zullen gaan maken.
— Werknemers die in 2022 aan één of geen van beide criteria (leeftijd of dienstjaren) voldoen om in aanmerking te komen voor gebruikmaking van de regeling werktijdvermindering senioren, maar binnen 5 jaar aan beide criteria zullen voldoen.
3.19 Voorziening schenking vruchtgebruik
  De voorziening schenking vruchtgebruik is opgenomen tegen de nominale waarde van de, voor de afwikkeling van de voorziening, naar verwachting noodzakelijke uitgaven.
3.20 Voorziening spaaruren
  De voorziening spaaruren is gevormd voor tot de balansdatum gespaarde en in de toekomst op te nemen uren van de medewerkers. De voorziening is gewaardeerd tegen in de CAO opgenomen uur-bedragen.
3.21 Langlopende schulden
  De waardering van langlopende schulden is toegelicht onder de paragraaf financiële instrumenten.
3.22 Kortlopende schulden
  De waardering van kortlopende schulden is toegelicht onder de paragraaf financiële instrumenten.
4. Toelichting bij de staat van baten en lasten
  De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden.
4.1 Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies
  Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze baten betrekking hebben op een specifiek doel en er sprake is van bestedingsverplichtingen, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Indien toegekende gelden betrekking hebben op een specifiek doel, maar geen sprake is van bestedingsverplichtingen, worden de ontvangen gelden als baten verantwoord in het jaar waarop de gelden betrekking hebben, tenzij toerekening naar schooljaar plaats vindt (i.p.v. kalenderjaar) of sprake is van een concreet bestedingsplan voor de periode na balansdatum.

Subsidies ter compensatie van gemaakte kosten worden systematisch als baten in de staat van baten en lasten opgenomen in dezelfde periode als die waarin de kosten worden gemaakt. Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de staat van baten en lasten.
4.2 Cursus-, les- en examengelden
  Bij de jaarrekening worden de werkelijke cursusgeldontvangsten (BBL) van het betreffende kalenderjaar verantwoord. De ontvangsten die betrekking hebben op het lopende schooljaar worden in zijn totaal gezien voor 7/12 deel op de balans gezet als vooruit ontvangen gelden. De rijksbijdrage exploitatie is gecorrigeerd met een normatieve inhouding aan cursusgeld. Daarbij wordt er niet tot afrekening van cursusgeld overgegaan. Dit betekent op hoofdlijnen dat de door de instelling geïnde cursusgelden ter compensatie dienen van de correctie op de rijksbijdrage van ingehouden cursusgelden. Lesgeld (BOL) wordt door DUO rechtstreeks aan de student gefactureerd. Een examendeelnemer is een student die uitsluitend staat ingeschreven bij KW1C om examens te doen om het diploma voor een kwalificatie of opleiding te behalen. Een examendeelnemer betaalt een door het bevoegd gezag vastgestelde vergoeding. De hoogte daarvan is verschillend per opleiding of onderdeel/onderdelen daarvan, afhankelijk van de examenkosten. De ontvangsten worden volledig in het kalenderjaar verantwoord als opbrengst.
4.3 Baten werk in opdracht van derden
  Baten van werk in opdracht van derden (contractonderwijs) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten als vast staat dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage of completion methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen. Zodra een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van het resultaat van een onderhanden project, worden de projectbaten en -kosten als baten en kosten in de staat van baten en lasten verwerkt naar rato van de verrichte prestaties per balansdatum. De mate waarin prestaties van een onderhanden project zijn verricht wordt bepaald aan de hand van de tot de balansdatum gemaakte projectkosten in verhouding tot de geschatte totale projectkosten. Indien het resultaat van een onderhanden project niet betrouwbaar kan worden bepaald, worden de projectbaten slechts verwerkt tot het bedrag van de gemaakte projectkosten dat waarschijnlijk kan worden verhaald. Verwachte verliezen op projecten worden onmiddellijk in de staat van baten en lasten opgenomen.
4.4 Overige baten
  Overige baten bestaan uit baten uit verhuur, detachering en overige baten. Baten uit hoofde van verleende diensten worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van de tot dat moment gemaakte kosten in verhouding tot de geschatte kosten van de totaal te verrichten dienstverlening.
4.5 Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa
  Immateriële vaste activa en materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Op bedrijfsterreinen en op materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering, alsmede vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. Afschrijving wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting. Boekwinsten en - verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de overige baten of lasten.
4.6 Personeelsbeloningen
  De beloningen van het personeel worden als last in de staat van baten en lasten verantwoord in de periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans opgenomen. Als de reeds uitbetaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de instelling. Indien een beloning wordt betaald, waarbij geen rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbetaling in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid) worden de verwachte lasten verantwoord in de periode waarover deze beloning is verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht.
4.7 Ontslagvergoedingen
  Ontslagvergoedingen zijn vergoedingen die worden toegekend bij beëindiging van het dienstverband. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt als verplichting en als last verwerkt als de organisatie zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden tot betaling van een ontslagvergoeding. Ontslagvergoedingen worden gewaardeerd met inachtneming van de aard van de vergoeding. Als de ontslagvergoeding een verbetering is van de beloningen na afloop van het dienstverband, vindt waardering plaats volgens dezelfde grondslagen die worden toegepast voor pensioenregelingen. Andere ontslagvergoedingen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichting af te wikkelen.
4.8 Pensioenen
  KW1C heeft een pensioenregeling bij Stichting Bedrijfspensioenfonds ABP. De belangrijkste kenmerken van deze regeling zijn:
- de betreffende regeling is een toegezegde pensioenregeling.
- de instelling heeft in het geval van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan hogere toekomstige premies.
Als gevolg hiervan is er geen pensioenvoorziening opgenomen. Naast de premiebetalingen bestaan er geen andere verplichtingen. De verschuldigde premies worden als last verantwoord in de staat van baten en lasten.

Op deze pensioenregeling zijn de bepalingen van de Nederlandse Pensioenwet van toepassing en worden op verplichte of contractuele basis premies betaald door de instelling. ABP hanteert het middelloon als pensioengevende salarisgrondslag. ABP probeert ieder jaar de pensioenen te verhogen met de gemiddelde stijging van de lonen in de sectoren overheid en onderwijs. Wanneer de dekkingsgraad lager is dan 105% vindt er geen indexatie plaats. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen. De dekkingsgraad van Stichting Bedrijfspensioenfonds ABP was per 31 december 2022 109,8%.
4.9 Leasing
  De organisatie kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele lease. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm. Classificatie van de lease vindt plaats op het tijdstip van het aangaan van de betreffende leaseovereenkomst.
4.10 Operationele lease
  Als de organisatie optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Vergoedingen die worden ontvangen als stimulering voor het afsluiten van een overeenkomst worden verwerkt als een vermindering van de leasekosten over de leaseperiode. Leasebetalingen en vergoedingen inzake operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht, tenzij een andere toerekeningsystematiek meer representatief is voor het patroon van de met het leaseobject te verkrijgen voordelen.
4.11 Huisvestingslasten en overige lasten
  Onder huisvestingslasten en overige lasten worden die kosten verstaan die ten laste van het jaar komen, en die niet direct aan de kostprijs van de geleverde goederen zijn toe te rekenen. Boekverliezen op gebouwen worden hier genomen.
4.12 Financiële baten en lasten
  Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen.
5. Overig
5.1 Kasstroomoverzicht
  Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Ontvangsten en lasten uit hoofde van interest en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
5.2 WNT
  Voor de uitvoering van de Wet normering topinkomens (WNT) heeft de instelling zich gehouden aan de wet- en regelgeving inzake de WNT waaronder de instelling specifieke (sectorale) regels (Verantwoordingsmodel WNT 2022 Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties 28-04-2022).
5.3 Verbonden partijen
  Transacties met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Van deze transacties wordt de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht toegelicht. De grondslag voor het bepalen van de reële waarde is het eigen vermogen.
5.4 Gebeurtenissen na balansdatum
  Gebeurtenissen die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot aan de datum van het opmaken van de jaarrekening worden verwerkt in de jaarrekening. Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum worden niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening, worden de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan toegelicht in de jaarrekening.

A.1.5 Toelichting op de balans

A.1.5.a vaste activa

    Afschrijvings-percentage Aanschaf-
prijs
1-1-2022
Afschrijving cumulatief
1-1-2022
Boekwaarde
1-1-2022
Investeringen Des-investeringen Afschrijvingen Afschrijvingen Desinvesteringen Aanschafprijs
31-12-2022
Afschrijving cumulatief
31-12-2022
Boek-waarde
31-12-2022
    %
1.1 Immateriële vaste activa                      
1.1.5 Intellectuele eigendomsrechten 25,0 5.654.709  3.803.955  1.850.754  1.054.916  836.840  6.709.625  4.640.795  2.068.830 
  Immateriële vaste activa   5.654.709  3.803.955  1.850.754  1.054.916  836.840  6.709.625  4.640.795  2.068.830 

Dit betreft de geactiveerde kosten van aanpassing aan bestaande en/of nieuwe softwareapplicaties. De investeringen 2022 betreffen investeringen in software gericht op het beoogde applicatielandschap voor de gefuseerde instelling.

    Afschrijvings-percentage Aanschaf-
prijs
1-1-2022
Afschrijving cumulatief
1-1-2022
Boekwaarde
1-1-2022
Investeringen Des-investeringen Afschrijvingen Afschrijvingen Desinvesteringen Aanschafprijs
31-12-2022
Afschrijving cumulatief
31-12-2022
Boek-
waarde
31-12-2022
    %
1.2 Materiële vaste activa                      
1.2.1 Gebouwen en terreinen 0,0 - 2,5 - 6,7 183.021.215 115.222.445 67.798.770 3.757.583 133.350 3.721.584 84.455 186.645.455 118.859.572 67.785.883
1.2.2 Inventaris en apparatuur 10,0 - 20,0 - 25,0 60.781.238 45.568.563 15.212.675 3.012.252 0 4.553.666 0 63.793.529 50.122.229 13.671.300
1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen 0,0 - 20,0 553.995 104.077 449.918 0 0 8.417 0 553.995 112.495 441.500
1.2.4 In uitvoering en vooruitbetalingen 0,0
  Materiële vaste activa   244.356.448  160.895.085  83.461.363  6.769.835  133.350  8.283.667  84.455  250.992.979  169.094.295  81.898.683 

De investeringen in gebouwen en terreinen betreffen met name investeringen in groot onderhoud (€ 1,1 mln), binnenklimaat (€ 0,7 mln), nieuwbouw onderwijsboulevard (€ 0,3 mln) en verduurzaming verschillende gebouwen (€ 0,2 mln).

De investeringen in inventaris en apparatuur betreffen met name investeringen in hardware (€ 1,9 mln), software (€ 0,6 mln) en aan praktijkinventaris (€0,4 mln).

Aan de bank is een positieve/negatieve hypotheek verklaring ad € 4,5 miljoen verstrekt op panden aan de Vlijmenseweg 2 te 's-Hertogenbosch.

Aan het Rijk is in het kader van schatkistbankieren een hypotheek verstrekt op het schoolcomplex in Oss, sectie E, nummer 7717.

Andere vaste bedrijfsmiddelen hebben betrekking op voertuigen en kunstwerken.

      Boekwaarde
1-1-2022
Investeringen en verstrekte leningen Desinvesteringen en afgeloste leningen Resultaat deelnemingen Boek-
waarde
31-12-2022
     
1.3 Financiële vaste activa            
1.3.5 Vorderingen op OCW  
1.3.6 Lening U/G  
1.3.7 Overige financiële vaste activa   479.674  49.197  430.477 
  Financiële vaste activa   479.675  49.197  430.478 

De vordering OCW betreft een voorwaardelijke vordering welke uitsluitend inbaar zal zijn op het moment van opheffing van de instelling.

Deze langlopende vordering op het ministerie van OCW betreft loonheffing/premie ABP d.d. juli 1991 ad € 583.461. En volgt uit de overgang van declaratiebekostiging op het baten en lastenstelsel. Deze is in 2011 afgewaardeerd naar het fictieve bedrag van € 1.

De overige financiële vaste activa betreft de voor bijna 14 jaar vooruitbetaalde huur voor de 1e verdieping van het Talentencentrum in Oss. 

A.1.5.b voorraden & vorderingen

    31-12-2022 31-12-2021
   
1.4 Voorraden    
       
1.4.1 Gebruiksgoederen 87.460  53.821 
    87.460  53.821 
       
  Er is geen sprake van een voorziening voor incourante voorraad.    
       
1.5 Vorderingen    
       
1.5.1 Debiteuren 1.473.915  2.035.134 
1.5.5 Studenten / deelnemers / cursisten 2.512.992  1.413.813 
1.5.6 Overige overheden 326.160  97.877 
1.5.7 Overige vorderingen 124.932  141.432 
1.5.8 Overlopende activa 1.081.597  1.643.695 
1.5.9 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid -884.585  -662.095 
    4.635.011  4.669.855 
       
       
    31-12-2022 31-12-2021
   
  Uitsplitsingen    
1.5.7.1 Personeel
1.5.7.2 Overige 124.932  141.432 
  Overige vorderingen 124.932  141.432 
       
1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten 630.622  1.235.610 
1.5.8.2 Verstrekte voorschotten 9.144  6.780 
1.5.8.3 Onderhanden werk projecten 144.784  147.479 
1.5.8.4 Overige overlopende activa 297.047  253.827 
  Overlopende activa 1.081.597  1.643.695 
       
1.5.9.1 Stand per 1 januari verslagjaar - vorig jaar 662.095  612.159 
1.5.9.2 Onttrekking -3.290  -7.640 
1.5.9.3 Dotatie 225.780  57.576 
  Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid 884.585  662.095 

Alle vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan een jaar.

In schooljaar 2021-2022 was als gevolg van Corona het cursusgeld gehalveerd. Deze korting was voor het schooljaar 2022-2023 niet meer van toepassing. Dit verklaart de stijging vordering op studenten. De daling van de vooruitbetaalde kosten wordt veroorzaakt door een stringenter beheer, waarmee minder kosten vooruit zijn betaald.

Als gevolg van de fusie is er begin 2023 gestart met het harmoniseren van het proces debiteurenbeheer. Dit wordt voltooid met ingang van het nieuwe schooljaar wanneer het nieuwe debiteurenbeheersysteem wordt geïmplementeerd. De stijging van het saldo vorderingen studenten/deelnemers wordt met name veroorzaakt door het minder intensieve debiteurenbeheer bij voormalig De Leijgraaf. Ook dit wordt per het nieuwe schooljaar geharmoniseerd.

A.1.5.c liquide middelen

    31-12-2022 31-12-2021
   
       
1.7 Liquide Middelen    
       
1.7.1 Kasmiddelen 31.597  31.534 
1.7.2 Tegoeden op bank- en girorekeningen 3.219.742  21.291.850 
1.7.3 RC Schatkistbankieren 30.576.720  6.955.859 
  Liquide Middelen 33.828.059  28.279.243 

De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de instelling.

A.1.5.d eigen vermogen

    Stand per 1-1-2021 Resultaat 2021 Overige mutaties Stand per 31-12-2021
   
2.1 Eigen vermogen        
  Stichtingskapitaal 45 0 0 45
2.1.1 Algemene reserve 54.023.578 10.534.938 425.888 64.984.404
2.1.2 Bestemmingsreserve (publiek) 13.053.414 0 -425.888 12.627.526
2.1.3 Bestemmingsreserve (privaat) 635.855 680 0 636.535
  Eigen vermogen 67.712.892 10.535.618 0 78.248.510
           
  Uitsplitsing        
2.1.1.1 Algemene reserve (04FO/24ZW/28DE) 52.115.152 10.534.938 425.888 63.075.978
2.1.1.3 Algemene reserve (Educatiestichting) 1.908.426 0 0 1.908.426
  Algemene reserve 54.023.578 10.534.938 425.888 64.984.404
           
2.1.2.2 Herwaardering gebouwen n.g. (04FO) 855.792 0 -425.888 429.904
2.1.2.3 Onderwijsontwikkeling (04FO) 760.000 0 0 760.000
2.1.2.4 Beheersystemen (04FO) 1.204.000 0 0 1.204.000
2.1.2.5 Herhuisvesting (04FO) 981.704 0 0 981.704
2.1.2.6 Personeel (04FO) 3.600.000 0 0 3.600.000
2.1.2.7 BAPO (04FO) 4.788.387 0 0 4.788.387
2.1.2.8 Projecten (04FO) 171.548 0 0 171.548
2.1.2.9 Bestemmingsreserve innovatie (28DE) 500.000 0 0 500.000
2.1.2.10 Bestemmingsreserve mobiliteit (28DE) 191.983 0 0 191.983
  Bestemmingsreserve (publiek) 13.053.414 0 -425.888 12.627.526
           
2.1.3.1 Bestemmingsreserve "Jan 't Hart fonds" (28DE) 85.540 680 0 86.220
2.1.3.2 Bestemmingsreserve private activiteiten (28DE) 550.316 0 0 550.316
  Bestemmingsreserve (privaat) 635.856 680 0 636.536
    Stand per 1-1-2022 Resultaat 2022 Overige mutaties Stand per 31-12-2022
   
2.1 Eigen vermogen        
  Stichtingskapitaal 45 0 0 45
2.1.1 Algemene reserve 72.084.520 2.221.706 1.044.365 75.350.591
2.1.2 Bestemmingsreserve (publiek) 12.627.526 0 -1.117.871 11.509.655
2.1.3 Bestemmingsreserve (privaat) 636.536 0 0 636.536
  Eigen vermogen 85.348.627 2.221.706 -73.506 87.496.827
           
  Uitsplitsing        
2.1.1.1 Algemene reserve 70.458.700 2.221.706 2.670.185 75.350.591
2.1.1.3 Algemene reserve (Educatiestichting) 1.908.426 0 -1.908.426 0
  Algemene reserve 72.367.126 2.221.706 761.759 75.350.591
           
2.1.2.2 Herwaardering gebouwen n.g. 429.904 0 -425.888 4.016
2.1.2.3 Onderwijsontwikkeling 760.000 0 0 760.000
2.1.2.4 Beheersystemen 1.204.000 0 0 1.204.000
2.1.2.5 Herhuisvesting 981.704 0 0 981.704
2.1.2.6 Personeel 3.600.000 0 0 3.600.000
2.1.2.7 BAPO 4.788.387 0 0 4.788.387
2.1.2.8 Projecten 171.548 0 0 171.548
2.1.2.9 Bestemmingsreserve innovatie 500.000 0 -500.000 0
2.1.2.10 Bestemmingsreserve mobiliteit 191.983 0 -191.983 0
  Bestemmingsreserve (publiek) 12.627.526 0 -1.117.871 11.509.655
           
2.1.3.1 Bestemmingsreserve "Jan 't Hart fonds" (28DE) 86.220     86.220
2.1.3.2 Bestemmingsreserve private activiteiten (28DE) 550.316     550.316
  Bestemmingsreserve (privaat) 636.536     636.536

2.1.1.1. Het EV is begin 2022 als gevolg van stelselwijziging met € 7,1 mln gewijzigd. Voor de stelselwijziging geldt een overgangsregeling, waardoor deze beperkt retrospectief in het boekjaar verwerkt mag worden in de beginbalans (RJ212.807). Het groot onderhoud is gedurende 2022 verwerkt volgens de componentenmethode met activeren en afschrijvingen onder de materiele vaste activa. De algemene reserve wordt aangewend voor en gevormd uit publieke activiteiten en is vrij besteedbaar.

Het totaalresultaat wordt toegevoegd aan de algemene reserve.

2.1.1.3 De Stichting Educatie is in 2022 opgeheven. De reserve wordt toegevoegd aan de algemene reserve.

2.1.2 De onder 2.1.2 verantwoorde bestemmingsreserves betreffen afgezonderde delen van het eigen vermogen waarbij een beperktere bestedingsmogelijkheid door het bestuur is aangebracht. Aan de genoemde bestemmingsreserves liggen concrete beleids- en financieringsplannen ten grondslag.

2.1.2.2 Gerealiseerde afschrijvingen gebouwen ter grootte van € 425.888 zijn gefinancieerd uit de bestemmingsreserve "Herwaardering gebouwen niet gerealiseerd".

2.1.2.3 Bestemmingsreserve Onderwijsontwikkeling heeft ten doel om additionele uitgaven ter bevordering van de kwaliteit van het onderwijsproces te financieren.

2.1.2.4 Bestemmingsreserve Beheersystemen heeft ten doel om uitgaven voor ontwikkeling, vervanging en aanpassing van informatieverwerkende systemen ten behoeve van het onderwijs en onderwijsondersteunende processen te financieren.

2.1.2.5 Bestemmingsreserve Herhuisvesting heeft ten doel om uitgaven voor relocatie van bedrijfsonderdelen te financieren.

2.1.2.6 Bestemmingsreserve Personeel heeft ten doel om uitgaven voor verbetering en verhoging van het welbevinden, het welzijn en de kwaliteit van het personeel te financieren.

2.1.2.7 Bestemmingsreserve BAPO is gevormd per 1 januari 2010 als gevolg van de stelselwijziging waarbij de gevormde voorziening BAPO voor de toekomstige lasten vanuit de BAPO-regeling is vrijgevallen.

2.1.2.8 Bestemmingsreserve Projecten heeft ten doel om uitgaven voor (inter)nationale activiteiten op projectbasis te financieren. In 2022 zijn geen projectresultaten gefinancierd uit de bestemmingsreserve Projecten.

2.1.2.9 Naar aanleiding van de fusie heeft de bestemmingsreserve innovatie bij De Leijgraaf haar doel verloren. Om die reden heeft het bestuur besloten de bestemmingsreserve ten gunste van de algemene reserve te laten vrijvallen.

2.1.2.10 De bestemmingsreserve mobiliteit van voormalig De Leijgraaf heeft haar doel als gevolg van de fusie verloren. Om die reden heeft het bestuur besloten de bestemmingsreserve ten gunste van de algemene reserve te laten vrijvallen.

     

Voorstel resultaatbestemming
Stichting Regionaal Onderwijs Centrum Noordoost-Brabant

Voorstel tot resultaatbestemming 2022: het college van bestuur stelt aan de raad van toezicht voor het positieve resultaat over 2022 toe te voegen aan de algemene reserve.

A.1.5.e voorzieningen

    Stand per
1-1-2022
Dotaties
2022
Onttrekkingen
2022
Vrijval
2022
Stand per
31-12-2022
Kortlopende
deel <1 jaar
Langlopende deel > 1 jaar
   
                 
2.2 Voorzieningen              
2.2.1 Personeelsvoorzieningen 3.704.350  4.490.946  982.024  470.987  6.742.286  2.270.236  4.472.050 
2.2.3 Overige voorzieningen 10.210  10.210 
  Voorzieningen 3.714.560  4.490.946  982.024  481.197  6.742.286  2.270.236  4.472.050 
                 
  Uitsplitsing              
2.2.1.1 Wachtgelden 1.400.451  1.200.157  758.504  1.842.104  671.703  1.170.401 
2.2.1.2 Jubilea 761.915  1.305.484  22.980  40.006  2.004.413  109.426  1.894.987 
2.2.1.3 Duurzame inzetbaarheid 1.148.816  1.081.947  200.540  37.813  1.992.410  693.214  1.299.196 
2.2.1.4 Spaaruren 13.827  13.827 
2.2.1.5 Langdurig zieken 379.341  903.359  379.341  903.359  795.893  107.466 
  Personeelsvoorzieningen 3.704.350  4.490.946  982.024  470.987  6.742.286  2.270.236  4.472.050 
                 
2.2.3.2 Schenking vruchtgebruik 10.210  10.210 
  Overige voorzieningen 10.210  10.210 

De personeelsvoorzieningen Wachtgelden, Jubilea, Duurzame Inzetbaarheid en Langdurig Ziek zijn berekend op basis van contante waarde. Er is uitgegaan van een disconteringsvoet van 2%.

De voorziening Wachtgelden is gevormd voor per balansdatum bestaande (bovenwettelijke) wachtgeldverplichtingen en wachtgeldvervangende maatregelen. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in de voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UW en WWplus. De voorziening bedroeg per 31 december 2021 € 1,4 miljoen en is toegenomen met € 0,44 miljoen tot € 1,84 miljoen. De berekening gaat uit van de maximale looptijd van de uitkering op individueel niveau, waarbij een correctie is gemaakt m.b.t. de kans op loopbaanherstel.

De voorziening jubilea is gevormd voor de verplichting om toekomstige onderwijsjubilea te betalen. De verplichting is berekend voor het gehele personeel, rekening houdend met het individuele onderwijsverleden en de inschaling per balansdatum. 

In de CAO MBO is in het kader van duurzame inzetbaarheid de seniorenregeling ingevoerd. Medewerkers hebben recht op seniorenverlof als zij voldoen aan volgende criteria:

▪ de werknemer is 57 of ouder;
▪ de werknemer is direct voorafgaand aan de ingangsdatum van het verlof gedurende ten minste vijf jaren aaneengesloten in dienst;
▪ de werknemer heeft een werktijdfactor van tenminste 0,4 bij de werkgever;
▪ de werknemer maakt geen gebruik van de BAPO-regeling.

De voorziening duurzame inzetbaarheid is met € 0,8 miljoen toegenomen tot € 2 miljoen mede op basis van verwachte participatie van medewerkers van 52 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. 
Per ultimo 2022 neemt 138 fte deel aan de seniorenregeling op een totaal van 461 fte aan personeel van 57 jaar en ouder.

De voorziening langdurig zieken is gebaseerd op de inschatting welke werknemers die langer dan een half jaar ziek zijn, niet meer terugkeren in het arbeidsproces. De grote stijging ten opzichte van begin 2022 komt doordat deze voorziening in het verleden door het voormalig KW1C niet werd bepaald. 

A.1.5.f langlopende schulden

    Rentevoet Stand per
1-1-2022
Leningen
2022
Aflossingen
2022
Stand per
31-12-2022
Kortlopende
deel <1 jaar
Langlopende deel 1-5 jaar Langlopende deel >5 jaar
     
                   
2.3 Langlopende schulden                
2.3.1 Schatkistbankieren 0,10% 6.032.000  208.000  5.824.000  208.000  832.000  4.784.000 
  Langlopende schulden   6.032.000  208.000  5.824.000  208.000  832.000  4.784.000 

Er is in 2020 onder de titel 'Schatkistbankieren' een lening van € 6.240.000 afgesloten bij het Ministerie van Financiën. Het Ministerie van Financiën heeft een hypotheek gevestigd op het pand in Oss, bekend onder sectie E nummer 7717, als onderpand voor de verstrekte lening en kredietfaciliteit.

A.1.5.g kortlopende schulden

    31-12-2022 31-12-2021
   
2.4 Kortlopende schulden    
2.4.1 Crediteuren 4.603.337  6.728.374 
2.4.2 Belastingen en premies sociale verzekeringen 5.670.386  5.609.475 
2.4.3 Schulden terzake van pensioenen 1.683.130  1.700.966 
2.4.4 Overige kortlopende schulden 1.406.599  305.486 
2.4.5 Overlopende passiva 9.521.956  9.072.620 
2.4.6 Kortlopend deel langlopende lening 208.000  208.000 
  Kortlopende schulden 23.093.408  23.624.921 
       
  Uitsplitsing    
2.4.2.1 Loonbelasting 3.941.847  4.694.483 
2.4.2.2 Omzetbelasting 95.399  251.762 
2.4.2.3 Premies sociale verzekeringen 1.633.140  663.229 
  Belastingen en premies sociale verzekeringen 5.670.386  5.609.475 
       
2.4.5.1 Vooruitontvangen cursusgelden 1.097.424 
2.4.5.2 Vooruitontvangen subsidies OCW niet geoormerkt 74.574 
2.4.5.3 Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt 1.757.045  1.988.556 
2.4.5.4 Te verrekenen geoormerkte subsidies OCW 45.869  79.778 
2.4.5.5 Vooruitontvangen projectgelden 1.923.115  2.495.527 
2.4.5.6 Vakantiegeld en -dagen 3.944.988  3.912.697 
2.4.5.7 Contractactiviteiten 942 
2.4.5.8 Gemeentelijke bijdrage educatie 4.961  4.961 
2.4.5.9 Overige 748.554  515.584 
  Overlopende passiva 9.521.956  9.072.620 
    31-12-2022 31-12-2021
   
2.4.5.3 Uitsplitsing    
  Studieverlof bve 2021 KW1C 104.685 
  Studieverlof bve 2022 KW1C 104.685 
  Regionale aanpak VSV 2020-2024 KW1C 598.102  538.053 
  Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2021/2022 KW1C 141.052  60.287 
  Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2022/2023 KW1C 135.355 
  Extra Begeleiding en Nazorg 2021 KW1C 235.138 
  RIF- MBO Innovatie & Expertise Centrum Zorgtechnologie Noord Brabant KW1C 184.103 
  NPO Subsidie Nazorg KW1C 101.800 
  Regeling schoolkosten De Leijgraaf 95.780 
  Regeling schoolkosten De Leijgraaf 18.275 
  Regeling extra begeleiding en nazorg 2021 De Leijgraaf 117.760 
  NPO 2021 De Leijgraaf 378.442 
  Lerarenbeurs 2021 De Leijgraaf 27.147 
  Zij-instroom 2021 De Leijgraaf 46.670 
  Zij-instroom 2021 De Leijgraaf 58.333 
  Nazorg De Leijgraaf 17.081 
  Lerarenbeurs 2022 De Leijgraaf 16.413 
  Zij-instroom 2022 De Leijgraaf 23.334 
  RIF MIEC Data denken De Leijgraaf 435.120  307.986 
  Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt 1.757.045  1.988.556 

Alle kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar.

We zijn overgegaan naar 1 nieuw systeem, waardoor de keuze gemaakt is de crediteuren eerder te betalen. De reden hiervan is dat er minder openstaande posten geconverteerd hoefden te worden naar het nieuwe systeem. 

De stijging van de overige kortlopende schulden wordt veroorzaakt door een wijziging in de verwerkingssystematiek van de in 2022 ontvangen cursusgelden. Dit betreft 7/12 deel van de opbrengsten cursusgelden. Hierdoor is ca. €1,1 mln van de opbrengsten doorgeschoven naar 2023.

Financiële instrumenten
Algemeen
De organisatie maakt in de normale bedrijfsuitvoering gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de organisatie blootstelt aan markt-, rente-, kasstroom-, krediet- en liquiditeitsrisico. Om deze risico's te beheersen heeft de organisatie een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico's van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de organisatie te beperken. Het treasurystatuut van KW1C bevat procedures waaraan voldaan moet worden bij het aangaan.

Kredietrisico

De vorderingen uit hoofde van debiteuren betreffen vorderingen op studenten en vorderingen op overige debiteuren. KW1C heeft regels en procedures opgesteld waaraan de studenten moeten voldoen met betrekking tot betaling van cursusgelden. Het kredietrisico is niet geconcentreerd bij enkele partijen.  

Renterisico en kasstroomrisico
Er is sprake van 1 lening met een vast rentepercentage over de gehele looptijd van 0,1%. 

Liquiditeitsrisico en marktwaarderisico
De organisatie bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor de organisatie steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplcihtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte beschikbaar blijft. De marktwaarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden benadert de boekwaarde ervan. 

A.1.6 Niet in de balans opgenomen activa, verplichtingen en rechten

Niet uit de balans blijkende rechten

De vordering op het Ministerie van OCW ten bedrage van € 583.461 (zie toelichting financiële vaste activa) is ontstaan bij de overgang van declaratiebekostiging naar lumpsumbekostiging in 1991. Er heeft op geen enkele wijze afstand van recht plaatsgevonden. In plaats daarvan wordt ook nu beroep gedaan op uitbetaling van deze vorderingen teneinde verjaring ervan te voorkomen.

  Toekomstige minimale verhuurontvangsten    
Verhuur < 1 jaar 1 - 5 jaar > 5 jaar
Verhuur medegebruik Gebouw F, Vlijmenseweg 14.825  59.300 
  14.825  59.300 

Medegebruik Gebouw F, Vlijmenseweg. Het contract met de huurder is aangegaan voor de duur van het verzorgen van de toeristische opleidingen. Schriftelijke opzegtermijn van 6 maanden tegen het einde van de lopende huurperiode.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Zakelijke zekerheden
Aan de bank zijn de volgende zekerheden verstrekt:

  • positieve/negatieve hypotheek verklaring ad. € 4.500.000 op panden aan de Vlijmenseweg 2 te ' 's-Hertogenbosch.
  • verpanding creditgelden, deposito's, spaargelden (algemeen, zonder bedrag).

Aan de bank zijn de volgende zekerheden verstrekt:
hypotheek € 8.299.200 op het schoolcomplex te Oss, sectie E, nummer 7717.

Bankgarantie nieuwbouw
De Stichting Regionaal Onderwijs Centrum 's-Hertogenbosch heeft ten behoeve van de nieuwbouw locatie Onderwijsboulevard 3 aan de gemeente 's-Hertogenbosch een bankgarantie van € 100.000 afgegeven vanwege mogelijke planschade naar aanleiding van de uitbreiding op de locatie Onderwijsboulevard. In het contract is opgenomen dat de bankgarantie eindigt op het moment waarop de laatste verjaringstermijn voor planschadeclaims is verstreken (dit is wanneer 5 jaar is verstreken nadat de planologische maatregel die is getroffen voor de laatste fase van het bouwplan onherroepelijk is geworden) en bovendien onherroepelijk is besloten over ter zake ingediende aanvragen om vergoeding van planschade. De laatste planologische maatregel betreft de definitief verleende bouwvergunning op 3 april 2019. De bankgarantie komt daarmee op 1 april 2024 te vervallen. Overigens wordt een succesvolle claim voor planschade klein geacht.

Contracten     < 1 jaar 1 - 5 jaar > 5jaar
Huur     2.081.554 4.130.960 1.439.347
IT     320.000  1.010.000  0
Onderhoud     319.000  320.000  51.390
Telefonie     160.000  90.000  0
      2.880.554  5.550.960  1.490.737 

Naar aanleiding van de fusie wordt het inkoopproces geëvalueerd en geoptimaliseerd. Onderdeel daarvan is het contract-/ leveranciers-management. De meeste contracten kunnen binnen afzienbare tijd worden opgezegd en/of betalen we alleen wanneer we afnemen. Hierboven zijn de contracten met korte en lange termijn verplichting te zien. 

Investeringsverplichtingen
N.v.t.

A.1.7 Model G. Verantwoording subsidies 2022

G 1. Subsidies waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidies, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Omschrijving Toewijzing   De activiteiten zijn ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en afgerond
  Kenmerk Datum Ja/Nee/Onderhanden
Subsidie voor studieverlof BVE 2021 KW1C 1165039 20/08/2021 Ja
Subsidie voor studieverlof BVE 2021 KW1C 1177159 21/09/2021 Ja
Subsidie voor studieverlof BVE 2021 KW1C 1191080 21/12/2021 Ja
Subsidie voor studieverlof BVE 2022 KW1C 1278227 22/08/2022 Onderhanden
Subsidie voor studieverlof BVE 2022 KW1C 1279789 20/09/2022 Ja
Subsidie voor studieverlof BVE 2022 KW1C 1281725 20/10/2022 Onderhanden
Subsidie voor studieverlof BVE 2022 KW1C 1308733 20/12/2022 Onderhanden
Regeling schoolkosten 2021-2022 KW1C 1183856-3 22/11/2021 Onderhanden
Regeling schoolkosten 2022-2023 KW1C 1284275-1 22/11/2022 Onderhanden
Zij - instroom 2022 KW1C 100000172 20/05/2022 Ja
Extra Begeleiding en Nazorg 2021 KW1C EBEN21023 31/03/2021 Ja
NPO Subsidie Nazorg KW1C NMBO22038 28/02/2022 Onderhanden
Regeling schoolkosten De Leijgraaf 849869-1 22/08/2017 Ja
Regeling schoolkosten De Leijgraaf 926391-2 21/08/2018 Ja
Regeling schoolkosten De Leijgraaf 1003932-1 20/08/2019 Ja
Regeling extra begeleiding en nazorg De Leijgraaf EBEN21024 31/03/2021 Ja
NPO 2021 De Leijgraaf EHK21013 05/08/2021 Ja
Nazorg De Leijgraaf NMBO22032 28/02/2022 Onderhanden
Lerarenbeurs 2022 De Leijgraaf 1278966-1 22/08/2022 Onderhanden
Zij-instroom 2022 De Leijgraaf 100000177-01 20/05/2022 Onderhanden
Lerarenbeurs 2021 De Leijgraaf 1166305-1 20/08/2021 Ja
Zij-instroom 2021 De Leijgraaf 1160459-1 20/07/2021 Ja
Zij-instroom 2021 De Leijgraaf 1183593-1 22/11/2021 Ja

G2A. Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, aflopend per ultimo verslagjaar.

Omschrijving Toewijzing   Bedrag van de toewijzing Ontvangen t/m vorig verslagjaar Totale subsidiabele kosten t/m vorig verslagjaar Saldo per 1 januari verslagjaar Ontvangen in verslagjaar Subsidiabele kosten in verslagjaar Te verrekenen per 31 december verslagjaar
  Kenmerk Datum
Leijgraaf Doorstroomcafé* DHBO18052 15/03/2018 180.135 180.135 134.266 45.869 0 0 45.869
  Totaal   180.135 180.135 134.266 45.869 0 0 45.869

G2B. Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, doorlopend tot in een volgend verslagjaar.

Omschrijving Toewijzing   Bedrag van de toewijzing Ontvangen t/m vorig verslagjaar Totale subsidiabele kosten t/m vorig verslagjaar Saldo per 1 januari verslagjaar Ontvangen in verslagjaar Subsidiabele kosten in verslagjaar Saldo per 31 december verslagjaar
  Kenmerk Datum
Subsidie regionale aanpak voortijdig schoolverlaten [contactscholen] KW1C 1119142 07/10/2020 1.959.080 979.540 441.487 538.053 489.770 429.721 598.102
RIF- MBO Innovatie & Expertise Centrum Zorgtechnologie Noord Brabant KW1C RIF22013 08/06/2022 729.367 0 0 0 255.278 71.175 184.103
RIF MIEC Data denken De Leijgraaf 2022 RIF21024 21/10/2021 1.329.857 332.464 24.478 307.986 390.469 263.335 435.120
  Totaal   4.018.304 1.312.004 465.965 846.039 1.135.517 764.231 1.217.325

A.1.8 Toelichting op de staat van baten en lasten

    2022 Begroot 2022 2021
   
3.1 Rijksbijdragen      
3.1.1 Rijksbijdragen OCW 147.439.697  148.718.066  143.441.971 
3.1.2 Overige subsidies OCW 13.591.813  17.735.158  23.774.989 
  Rijksbijdragen 161.031.510  166.453.224  167.216.960 
         
  Uitsplitsing      
  OCW      
3.1.2.1.1 Geoormerkte subsidies 1.234.524  4.850.796  7.271.084 
3.1.2.2.1 Niet-geoormerkte subsidies 12.357.289  12.884.362  16.503.905 
  Overige subsidies OCW 13.591.813  17.735.158  23.774.989 

De hogere inkomsten vanuit het Rijk zijn het gevolg van aangepaste lumpsum bekostiging om o.a. loonstijgingen CAO op te vangen. Anderzijds doordat het studentenaantal tot en met 2022 groeiende was. De rijksbijdragen bestaan naast de lumpsum voor een belangrijk deel uit de voor 2022 ontvangen gelden ontvangen in het kader van de kwaliteitsafspraken die betrekking hebben op de periode 2019 t/m 2022. Hiervoor is een kwaliteitsplan opgesteld. In het bestuursverslag wordt conform regeling verslag gedaan over de inzet van de kwaliteitsgelden. Uitgangspunt bij de kwaliteitsafspraken is dat de verwachte investerings- en resultaatafhankelijke budgetten volledig worden gerealiseerd en in het kader van matching toegerekend worden aan de gehele periode waarop het kwaliteitsplan betrekking heeft. De investeringen die door KW1C worden gedaan om invulling te geven aan de in het kwaliteitsplan geformuleerde doelen worden geacht gelijkmatig verspreid te zijn in de tijd. De hiermee samenhangende kosten worden gefinancierd uit de beschikbare kwaliteitsmiddelen. De middelen kennen geen verrekening clausule, ze zijn in financiële zin dus niet geoormerkt.

Alle Overige subsidies OCW hebben een incidenteel karakter. Een belangrijk deel van de lagere subsidie inkomsten van € 10 mln wordt verklaard doordat er geen specifieke NPO/ Covid subsidies meer zijn. Dit betreft onder andere de inhaal- en ondersteuningsprogramma's, extra hulp in de klas en begeleiding en nazorg.

    2022 Begroot 2022 2021
   
3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies      
3.2.1 Participatiebudget, educatie 509.137  404.200  456.301 
3.2.2 Overige overheidsbijdragen, overige overheden 1.829.586  460.500  1.070.857 
  Overige overheidsbijdragen en -subsidies 2.338.723  864.700  1.527.158 
    2022 Begroot 2022 2021
   
  Uitsplitsing      
3.2.2.1 Provinciale bijdragen en subsidies 50.000  34.949 
3.2.2.2 Overige gemeentelijke bijdragen en -subsidies 97.940  10.000  102.920 
3.2.2.3 Overige overheden 1.731.646  400.500  932.987 
  Overige overheidsbijdragen, overige overheden 1.829.586  460.500  1.070.857 
    2022 Begroot 2022 2021
   
3.3 College-, cursus-, les- en examengelden      
3.3.2 Cursusgelden sector BE 2.078.029  3.128.895  2.031.834 
3.3.5 Examengelden 157.512  139.000  106.561 
  College-, cursus-, les- en examengelden 2.235.541  3.267.895  2.138.395 

In 2020/21 is het cursusgeld voor BBL-leerlingen in verband met de Corona pandemie gehalveerd (bericht Staatscourant 270/28 mei 2021). In 2021/22 is weer het reguliere tarief cursusgelden in rekening gebracht. Dit heeft een positief effect op de cursusgelden van ca. €1,2 mln. Daarnaast is er een verwerkingssystematiek van de in 2022 ontvangen cursusgelden gehanteerd (dit betreft 7/12 deel van de opbrengsten cursusgelden). Hierdoor is ca. €1,1 mln van de opbrengsten doorgeschoven naar 2023.

    2022 Begroot 2022 2021
   
3.4 Baten werk in opdracht van derden      
3.4.1 Contractonderwijs 1.577.470  1.306.308  1.505.699 
3.4.1.1 Contracten t.b.v. inburgeringsvoorzieningen 3.200.768  3.150.000  1.601.055 
3.4.3 Overige baten werk opdracht van derden 1.373.846  896.620  1.528.633 
  Baten werk in opdracht van derden 6.152.084  5.352.928  4.635.388 

Door het stijgende aantal inburgeraars is de omzet in 2022 met ca. € 1,6 mln toegenomen ten opzichte van 2021. Bijna € 1,3 mln hiervan komt voor rekening van het voormalig KW1C. In 2022 is aan gemeenten voor inburgeraars ca. € 0,4 mln meer gefactureerd. En aan DUO is voor de zelfmelders ca. 0,9 mln meer in rekening gebracht. Het resterende bedrag van € 0,3 mln komt voor rekening van het voormalig Leijgraaf.

De daling van de omzet voor overige baten in 2022 is de resultante van € 800K lagere omzet bij het voormalig KW1C door het volledig wegvallen van de opleiding Internationale Schakel Klas (ISK). De omzet bij het voormalig Leijgraaf is met ca. € 0,6M toegenomen. Ook hier betreft het ISK onderwijs, wat na corona weer is aangetrokken.

    2022 Begroot 2022 2021
   
3.5 Overige baten      
3.5.1 Verhuur 238.601  200.000  225.999 
3.5.2 Detachering personeel 655.686  515.500  777.270 
3.5.6 Overige 2.150.359  2.123.238  2.548.762 
  Overige baten 3.044.646  2.838.738  3.552.031 

De overige baten vallen met name lager uit door lagere inkomsten (ca. € 0,4 mln) op de post "overig". Dit komt omdat in 2021 de opbrengsten leermiddelen als gevolg van een gewijzigde verwerkingssystematiek extra hoog waren. In 2022 was de opbrengst leermiddelen weer op het gebruikelijke, en begrote, niveau.

Lasten

    2022 Begroot 2022 2021
   
4.1 Personeelslasten      
4.1.1 Lonen en salarissen 119.593.073 122.374.871 118.215.970
4.1.2 Overige personele lasten 17.839.734 12.485.724 11.974.013
4.1.3 Af: uitkeringen -642.598 -480.000 -763.426
  Personeelslasten 136.790.209 134.380.595 129.426.556
         
  Uitsplitsing      
4.1.1.1 Brutolonen en salarissen 90.978.186  97.280.858  89.503.220 
4.1.1.2 Sociale lasten 13.711.190  13.364.713  13.593.923 
4.1.1.3 Pensioenpremies 14.903.697  11.729.300  15.118.826 
  Lonen en salarissen 119.593.073  122.374.871  118.215.970 
         
4.1.2.1 Dotaties/vrijval personele voorzieningen 4.019.959  123.000  -613.043 
4.1.2.2 Personeel niet in loondienst 9.703.756  8.481.674  8.787.335 
4.1.2.3 Overig 4.116.019  3.881.050  3.799.721 
  Overige personele lasten 17.839.734  12.485.724  11.974.013 

De personeelslasten vallen in 2022 ca. € 7,4 mln hoger uit dan in 2021. Belangrijke oorzaak is de stijging van de CAO-lonen, die overigens door de daling in de gemiddelde formatie deels is gecompenseerd. Per saldo zijn de lonen en salarissen. De personeelslasten vallen in 2022 ca. € 7,4 mln hoger uit dan in 2021. Belangrijke oorzaak is de stijging van de CAO-lonen, die overigens door de daling in de gemiddelde formatie deels is gecompenseerd. Per saldo zijn de lonen en salarissen hierdoor met ca. € 1,4 mln gestegen. Daarnaast zijn door de fusie de personele voorzieningen geharmoniseerd. Dit leidt tot extra dotaties ten opzichte van 2021. Om de extra werkzaamheden voor de fusie te kunnen uitvoeren, waarbij ook een deel van de vacatures moest worden opgevangen, is extra personeel ingehuurd. Dit betekent een extra last van ca. € 1 mln.

Gedurende het jaar 2022 waren gemiddeld 1.533,7 werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2021: 1.583,6). Hiervan waren 0 werknemers werkzaam buiten Nederland (2021: 0).

    2022 2021
    fte fte
Personeel primair proces   1.004,6 898,1
Direct onderwijsondersteunend personeel   10,4 181,4
Indirect onderwijsondersteunend personeel   418,1 440,7
Bestuur/management   100,6 63,4
Totaal aantal werknemers   1.533,7 1.583,6
    2022 Begroot 2022 2021
   
4.2 Afschrijvingen      
4.2.1 Immateriële vaste activa 836.840  1.049.187  1.059.802 
4.2.2 Materiële vaste activa 8.283.667  10.303.383  11.389.823 
4.2.6 Financiële vaste activa 49.197  49.197 
  Afschrijvingen 9.169.704  11.352.570  12.498.823 

Vanwege de fusie zijn ook de grondslagen voor de afschrijvingen geharmoniseerd welke een impact op de afschrijvingen hebben t.o.v. 2021.

4.3 Huisvestingslasten      
4.3.1 Huur 2.241.350  2.471.575  2.633.556 
4.3.2 Verzekeringslasten 204.815  228.260  229.100 
4.3.3 Onderhoud 1.726.564  1.913.450  1.547.229 
4.3.4 Energie en water 1.761.478  1.810.750  1.419.040 
4.3.5 Schoonmaakkosten 2.251.593  2.388.100  2.040.771 
4.3.6 Heffingen 755.292  759.000  743.836 
4.3.7 Dotatie onderhoudsvoorziening 1.856.000  2.155.996 
4.3.8 Overige 74.682  88.200  59.817 
  Huisvestingslasten 9.015.774  11.515.335  10.829.347 

In 2022 is de nieuwbouw van de Onderwijsboulevard gereed gekomen en in gebruik genomen. Om die reden vallen de huurkosten voor het (tijdelijk) gebruik van de locatie Paleis van Justitie weg.

In 2022 zijn een aantal onderhoudscontracten uitgebreid i.v.m. de nieuwbouw OB3. Daarnaast stegen de prijzen voor materiaal van klein onderhoud.

De energie kosten zijn met 24% gestegen t.o.v. voorgaand jaar door gestegen energieprijzen door de Oekraïne oorlog. Een deel van de energie is ingekocht voor de prijsstijgingen en de energiebelasting is in 2022 omlaaggegaan t.o.v. 2021. Het btw-tarief is vanaf 1 juli 2022 omlaag, van 21% naar 9%. Hierdoor is ondanks de prijsstijging gedurende 2022 en minder verbruik door een zacht najaar het verschil t.o.v. 2021 binnen de perken gebleven. Tevens is de omgevingstemperatuur verlaagd in de gebouwen, als zijnde bezuinigingsmaatregel. De locatie Vlijmenseweg is gasloos op een enkel gebouw na, hierdoor is het verbruik lager.

Het contract met het schoonmaakbedrijf is uitgebreid i.v.m. de nieuwbouw OB3 en hierbij is rekening gehouden met extra schoonmaakwerkzaamheden door Covid-19, welke in 2021 apart zijn gebudgetteerd als onvoorzien.

Vanwege de fusie zijn de grondslagen voor de afschrijvingen en voorzieningen geharmoniseerd. Een bijzonder aspect in deze betreft het - overeenkomstig wet-/ regelgeving - opheffen van de voorziening groot onderhoud. Hiervoor komt de zogenaamde componenten methode in de plaats.

4.4 Overige lasten      
4.4.1 Administratie- en beheerslasten 3.695.642  3.752.398  3.820.570 
4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen 11.507.557  11.674.181  9.822.128 
4.4.3 Dotatie overige voorzieningen 229.628  60.261  58.331 
4.4.4 Overige 2.115.979  2.356.605  1.899.560 
  Overige lasten 17.548.806  17.843.445  15.600.590 

De toename van € 1,9 mln. wordt vrijwel geheel veroorzaakt door een toename van de kosten leermiddelen, inclusief een toename van de onderhoudskosten software als gevolg van de fusie.

Accountantslasten

In de boekjaren 2021 en 2022 zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht. Het in de tabel vermelde honorarium voor het onderzoek van de jaarrekening betreft enkel de facturen ontvangen en verantwoord in boekjaar 2022.
De andere controleopdrachten en niet-controlediensten betreffen de controle van subsidietrajecten, de bekostigingscontrole en adviesopdracht.

    2022 Begroot 2022 2021
   
4.4.1.1 Honorarium onderzoek jaarrekening 155.127 137.112 198.787
4.4.1.2 Honorarium andere controleopdrachten 8.470 17.139 5.651
4.4.1.3 Honorarium fiscale adviezen 0 17.139 7.656
4.4.1.4 Honorarium andere niet controlediensten 3.620 0 12.705
  Accountantslasten 167.217 171.390 224.799

De honoraria betreffen de werkzaamheden die bij de stichting zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en onafhankelijke externe accountants zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort.

Financiële baten en lasten

    2022 Begroot 2022 2021
   
5 Financiële baten en lasten      
5.1 Rentebaten 85.900 0 1.566
5.5 Rentelasten (-/-) 142.205 107.500 119.202
  Financiële baten en lasten -56.305 -107.500 -117.636

A.1.9 Gebeurtenissen na balansdatum

Na balansdatum hebben zich geen noemenswaardige gebeurtenissen voorgedaan.

A.1.10 Overzicht verbonden partijen

Naam Juridische vorm Statutaire zetel Code activiteiten Eigen vermogen 31-12-2022 Resultaat 2022 Omzet 2022 Verklaring artikel 2: 403 BW Deelname % Consolidatie %
               
                   
Steunfonds Mathias Wolff Stichting 's-Hertogenbosch 61.451  -977  Nee

Omschrijving doelstelling
Hulp bieden aan de Stichting Regionaal Onderwijs Centrum Noordoost-Brabant door haar in staat te stellen tot het doen van uitgaven in het belang van het onderwijs, welke niet door andere middelen kunnen worden gedekt.

In de kern komt het neer op ondersteunen van studenten, die een financieel zwakke positie hebben en de betrokken onderwijskosten niet zelf kunnen dragen. Dit doel komt ook overeen met het MBO Steunfonds en de door de voormalig toezichthouder dhr. Jan 't Hart beschikbaar gestelde vacatiegelden, die als bestemmingsreserve zijn opgenomen.

Samenstelling van bestuur en directie
Voorzitter: J.C.N. van Kessel
Vice-voorzitter: D.J.M. Majoor
Secretaris penningmeester: P.T.W.H.M. van Summeren

KvK - nummer: 41083228

A.1.11 WNT-verantwoording 2022 - Koning Willem I College

De WNT is van toepassing op Koning Willem I College. Het voor Koning Willem I College toepasselijke bezoldigingsmaximum bedraagt in 2022 € 216.000, zijnde het bezoldigingsmaximum voor het onderwijs, klasse G, complexiteitspunten per criterium: 

  • Totale baten 2022: 9 complexiteitspunten;
  • Het aantal bekostigde studenten per 1 oktober 2022: 4 complexiteitspunten;
  • Het gewogen aantal onderwijssoorten of sectoren: 5 complexiteitspunten;
  • Totaal aantal complexiteitspunten: 18 complexiteitspunten.

1. Bezoldiging topfunctionarissen

1a. Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling.

Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling inclusief degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt.

Gegevens 2022      
bedragen x € 1 Dhr. J.C.N. van Kessel Mw. D.J.M. Majoor Dhr. P van Summeren
Functiegegevens Voorzitter CvB Lid CvB Lid CvB
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in FTE) 1,0 1,0 1,0
Dienstbetrekking? Ja Ja Ja
Bezoldiging      
Beloning plus belastbare onkostenvergoeding 181.579 175.068 175.314
Beloningen betaalbaar op termijn 24.421 24.062 23.693
Subtotaal 206.000 199.130 199.007
       
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum 216.000 216.000 216.000
       
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag n.v.t n.v.t n.v.t.
Bezoldiging 206.000 199.130 199.007
       
Het bedrag van de overschrijding, en n.v.t. n.v.t. n.v.t.
de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Gegevens 2021      
bedragen x € 1 Dhr. J.C.N. van Kessel Mw. D.J.M. Majoor Dhr. P van Summeren
Functiegegevens Voorzitter CvB Lid CvB Lid CvB
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) 1 1,0 1,0
Dienstbetrekking? Ja Ja Ja
Bezoldiging      
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 166.545 151.802 152.225
Beloningen betaalbaar op termijn 23.453 22.787 22.656
Subtotaal 189.998 174.589 174.881
       
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 190.000 190.000 177.000
       
Bezoldiging 189.998 174.589 174.881

1c. Toezichthoudende topfunctionarissen

Gegevens 2022                
Bedragen x € 1 Dhr. H.M.H. Windmüller Dhr. J.H.L.M. Galema Mw. M.L.G. van der Kruis Dhr A. Hofman Dhr. N. van den Boer Mw. A. Oskamp Mw. G.M.D. Peters - van Gorp Mw. P. van de Broek
Functiegegevens Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid Lid Lid
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 6/9 t/m 31/12
                 
Bezoldiging                
Bezoldiging 16.200 10.800 10.800 10.800 10.800 10.800 10.800 3.600
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum 32.400 21.600 21.600 21.600 21.600 21.600 21.600 6.955
                 
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Bezoldiging 16.200 10.800 10.800 10.800 10.800 10.800 10.800 3.600
                 
Het bedrag van de overschrijding, en N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Gegevens 2021              
bedragen x € 1 Dhr. H.M.H. Windmüller Dhr. J.H.L.M. Galema Mw. M.L.G. van der Kruis Dhr A. Hofman Dhr. N. van den Boer Mw. A. Oskamp Mw. G.M.D. Peters - van Gorp
Functiegegevens Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid Secretaris/ Penningmeester
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12 1/1 t/m 31/12
               
Bezoldiging              
Bezoldiging 13.275 8.514 8.514 8.850 8.800 8.514 8.514
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 26.550 19.000 19.000 17.700 17.700 19.000 19.000
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Bezoldiging 13.275 8.514 8.514 8.850 8.800 8.514 8.514

B Overige gegevens

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Versie:
v6.0.8

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report