Spring naar inhoud

FINANCIËN

2021 stond vooral in het teken van de bestuurlijke fusie per 1 januari 2022 tussen het Koning Willem I College en De Leijgraaf. Gedurende het jaar zijn door verschillende transitieteams voorbereidende werkzaamheden verricht om te komen tot een nieuwe fusieorganisatie die recht doet aan de maatschappelijke opdracht om voor nu en in de toekomst goed mbo-onderwijs te verzorgen in de regio.

In het bestuursakkoord mbo zijn afspraken gemaakt met het ministerie van OCW over welke maatregelen binnen het mbo tot eind 2022 worden genomen om uitval en verdere studievertraging als gevolg van de corona pandemie te voorkomen in het Nationaal Programma Onderwijs.

Vanwege de omvang van het programma en de beoogde fusie met De Leijgraaf besloot de raad van bestuur een projectleider aan te stellen, die erop toeziet de gestelde doelen te realiseren binnen tijd en budget. Deze projectleider legt tussentijds verantwoording af. De projectleider stuurt ook het projectteam en de werkgroep aan, bestaande uit een brede vertegenwoordiging van de school: onderwijsafdelingen en ondersteunende diensten. De projectleider rapporteert aan de raad van bestuur.

Om de bewustwording bij het management over de sturingsmogelijkheden met betrekking tot financiële data te vergroten zijn in 2021 workshops financiën verzorgd.

Voor het mbo is 2021 het derde jaar van de nieuwe kwaliteitsafspraken. De instellingen werken naast de drie landelijke speerpunten gelijke kansen, jongeren in een kwetsbare positie en opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst aan de speerpunten die wij samen met regionale belanghebbenden bepaalden.

In 2021 vond een tussentijdse beoordeling plaats van de voortgang over de periode 2019-2020. Dit resulteerde in het toekennen van het resultaatafhankelijk budget.

Kengetallen

Studenten bekostigd, teldatum 2019 2020 2021*
Aantal studenten bol 9.579 9.755 9.469
Aantal studenten bbl 3.790 3.905 4.104
Totaal aantal studenten 13.369 13.660 13.573
Aantal studenten niveau 1 226 215 202
Aantal studenten niveau 2 2.001 2.128 2.121
Aantal studenten niveau 3 3.009 3.078 3.113
Aantal studenten niveau 4 8.133 8.239 8.137
Totaal aantal studenten 13.369 13.660 13.573
Medewerkers** in fte, gemiddeld 2019 2020 2021
Onderwijs 761,8 765,66 782,54
Management 49,2 55,04 59,18
Advies 65,11 54,76 52,75
IT 31,73 35,5 34,63
Ondersteuning 161,2 174,68 173,93
Uitvoering 56,39 55,87 56,59
Totaal personeel in fte 1.125,43 1.141,51 1.159,62
Categorieën 2019 2020 2021
Solvabiliteit I 0,67 0,66 0,7
Solvabiliteit II 0,82 0,8 0,81
Liquiditeit (current ratio) 1,82 1,31 1,08
Rentabiliteit -0,10% 0,25% 4,20%
Weerstandsvermogen 43,86% 43,49% 44,15%
Huisvestingsratio 10,88% 10,90% 10,99%
Signaleringswaarde bovenmatig eigen vermogen 0,57 0,53 0,54
Personeelslasten / totaal baten plus financiële baten 75,41% 76,06% 72,98%
Investeringen huisvesting / totaal baten plus financiële baten 4,32% 10,86% 9,62%
Investeringen inventaris en apparatuur / totaal baten plus financiële baten 3,85% 2,48% 2,51%

De Inspectie van het Onderwijs hanteert vanaf verslagjaar 2020 de ‘signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen’. De signaleringswaarde geeft een indicatie in hoeverre een onderwijsinstelling teveel eigen vermogen heeft voor een gezonde bedrijfsvoering. Een getal boven de 1 duidt op mogelijk bovenmatig eigen vermogen.

Liquiditeit, solvabiliteit, rentabiliteit
Financiële ratio’s Signaleringswaarde inspectie
Solvabiliteit 1 n.v.t.
Solvabiliteit 2 < 30% > 60%
Liquiditeit < 0,5
Rentabiliteit 3 jarig < 0%
  2 jarig < -5%
  1 jarig < -10%

De financiële ratio’s voor liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit bevinden zich al jarenlang ruim binnen de signaleringsgrenzen, zoals die worden gehanteerd door de Inspectie van het Onderwijs.
De stijging van de rentabiliteit wordt voornamelijk veroorzaakt door de NPO en Covid-19 subsidies.

Resultaat

Staat van baten en lasten

Staat van baten en lasten 2020 2021 2021
  EUR EUR EUR
Bedragen: x 1 Realisatie Begroting Realisatie
Baten      
Rijksbijdragen 110.901.852 116.027.394 122.584.168
Overige overheidsbijdragen en – subsidies 623.887 484.200 519.228
College-, cursus-, les- en examengelden 2.431.032 2.090.000 1.384.657
Baten werk in opdracht van derden 2.465.630 2.050.000 1.969.904
Overige baten 2.073.580 1.893.352 2.533.422
Totaal baten 118.495.981 122.544.946 128.991.379
Lasten      
Personeelslasten 90.133.092 92.012.950 94.141.677
Afschrijvingen 9.707.805 10.466.883 10.057.341
Huisvestingslasten 7.762.054 7.855.250 8.084.665
Overige lasten 10.496.070 12.097.723 11.180.861
Totaal lasten 118.099.021 122.432.806 123.464.544
Saldo baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering 396.960 112.140 5.526.835
Financiële baten en lasten -/- 100.876 -/- 114.500 -/- 107.090
Buitengewoon resultaat 0 0 0
Totaal resultaat 296.084 -/- 2.360 5.419.745

NPO en subsidies in het kader van corona
Om onderwijsachterstanden en studievertraging te voorkomen en in te lopen zijn in eerste instantie aparte corona-subsidies met een vereenvoudigde G1-verantwoording toegekend. In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) zijn vervolgens subsidiegelden toegekend aan de instellingen in de vorm van lumpsum. De onderwijswetgeving schrijft dwingend voor dat lumpsum in het jaar van uitbetaling als bate moet worden verantwoord. Het algemeen gangbare bedrijfseconomisch realiteitsbeginsel, het zogenaamde matching principe van kosten en baten, is dus niet van toepassing op lumpsum.

Maatregel 2020 2021 Subsidie vorm
Inhaal- en Ondersteuningsprogramma's (IOP-1, IOP-2 en IOP-4) 840.000 1.418.100 G1 - subsidie
Extra Hulp voor de Klas   2.711.490 G1 - subsidie
Extra begeleiding en nazorg   235.139 G1 - subsidie
Verhoogde instroom studiejaar 20/21   2.326.702 Lumpsum
Devices in het mbo   258.522 Lumpsum
Begeleiding studenten   1.137.499 Lumpsum
Compensatie verlagen cursusgeld 2021   361.931 Lumpsum
  840.000 8.449.383  

In de begroting 2021 hielden we alleen rekening met de 1e en 2e tranche van de Inhaal- en Ondersteuningsprogramma’s.

Analyse realisatie - begroting
Het totaalresultaat 2021 bedraagt € 5.420.000 en is hiermee € 5,4 miljoen hoger dan het begroot resultaat van - €  2.000.

  • De rijksbijdragen zijn € 6,6 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt voor € 7,0 miljoen verklaart door de NPO en Covid-19 subsidies.
  • De baten cursusgelden is € 0,7 miljoen lager dan begroot als gevolg van de NPO-maatregel tot verlaging van het cursusgeld.
  • De overige baten zijn € 0,6 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door hogere deelnemersbijdragen.
  • De personeelslasten zijn € 2,1 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de inzet van eigen personeel en inhuur personeel voor uitvoering NPO activiteiten.
  • De overige lasten zijn € 0,9 miljoen lager dan begroot. Vanwege covid-19 zijn met name de onderwijsinnovatie € 0,4 miljoen, kantine kosten € 0,3 miljoen en PR en communicatie € 0,2 miljoen lager dan begroot.

Analyse 2020 - 2021
​​​​​​​
Ten opzichte van 2020 zijn de rijksbijdragen met € 11,7 miljoen gestegen. Dit wordt positief beïnvloed door een stijging van het macrobudget mbo met € 234,8 miljoen, een stijging van het marktaandeel van 2,56% naar 2,58%, meer subsidie Kwaliteitsafspraken en de NPO – Covid-19 subsidies.

Balans

Balans 12-31-2020 12-31-2021
Bedragen: x 1 EUR EUR
Activa    
Vaste activa    
Immateriële vaste activa 1.772.376 1.850.754
Materiële vaste activa 55.829.587 62.408.284
Financiële vaste activa 1 1
Vaste activa, totaal 57.601.964 64.259.039
Vlottende activa    
Voorraden 62.302 50.883
Vorderingen 2.166.971 2.494.833
Liquide middelen 18.169.431 14.296.363
Vlottende activa, totaal 20.398.704 16.842.079
Activa, totaal 78.000.668 81.101.118
Passiva    
Eigen vermogen 51.531.483 56.951.228
Algemene reserve 39.170.007 45.015.640
Bestemmingsreserves 12.361.431 11.935.543
Overige reserves / fondsen 45 45
Voorzieningen 10.900.550 8.485.357
Kortlopende schulden 15.568.635 15.664.533
Passiva, totaal 78.000.668 81.101.118
  • Het resultaat van € 5,4 miljoen is toegevoegd aan het eigen vermogen.
  • De vaste activa zijn, mede vanwege de investeringen in de nieuwbouw locatie Onderwijsboulevard, toegenomen met € 6,7 miljoen.
  • Doordat de dotaties lager zijn dan de onttrekkingen nemen de voorzieningen af me € 2,4 miljoen.
  • De mutatie netto werkkapitaal bedraagt derhalve – € 3,7 miljoen.
  • De kasstroom uit operationele activiteiten bedraagt € 12,8 miljoen.
  • De kasstroom uit investeringsactiviteiten bedraagt € 16,7 miljoen.
  • De liquide middelen zijn per saldo met € 3,9 miljoen afgenomen.

Treasury

Wij baseren ons treasurybeleid op het treasurystatuut van de stichting. 

Op het Koning Willem I College was in 2021, net als in voorgaande jaren, geen sprake van beleggen en belenen. Het college staat op het standpunt dat publieke middelen worden verstrekt voor het primaire proces, te weten het verzorgen van onderwijs. Het college brengt dit proces niet in gevaar door het aangaan van risico’s die daar niet direct betrekking op hebben, zoals het risicovol beleggen van tijdelijke niet bestede publieke middelen.

Continuïteitsparagraaf

Op 1 januari 2022 fuseerde De Leijgraaf juridisch met het Koning Willem I College. De fusieplannen namen we op in het ‘beslisdocument’. In 2022 en 2023 schuiven we de twee organisaties samen; een intensief traject. In de jaren daarna, 2024 en verder, verwachten we de schaalvoordelen te zien.

Bij het opstellen van de formatiebegroting 2022-2023 en de begroting voor 2023 en verder nemen we stappen om de omvang van de kosten in lijn te brengen met de baten. We stelden kaders aan de omvang van de formatie, huisvesting, afschrijvingen (gekoppeld aan de investeringen) en de overige lasten.

In 2022 werken we nog met de twee begrotingen van De Leijgraaf en Koning Willem I College. Maatregelen nemen we echter al gezamenlijk.

De verwachting is dat de studentenaantallen van ‘het nieuwe koning Willem I College’ als totaal procentueel slechts gering dalen. De krimp in de formatie zien we als een gezamenlijke opdracht. In de jaren 2022-2024 begrootten we fusiekosten bovenop de ‘reguliere’ begroting. Dit betekent dat De Leijgraaf en Koning Willem I College samen werken aan de nieuwe toekomst en vanuit dit grotere geheel problemen aanpakken. Vanuit die werkelijkheid is de individuele begroting van De Leijgraaf voor de jaren 2022-2026 niet meer relevant.

Ontwikkeling studentenaantallen

De meerjarenbegroting van het college stelden we op op basis van de effecten van de OCW-referentieraming 2021 op de trendmatige aanpassing van de bekostiging mbo. Gezien de verwachte dalende studentenaantallen is de organisatie zich ervan bewust dat het nodig is om meer in scenario’s te denken en zet daar vanaf de begroting 2023 stappen in. Op die manier zijn we beter in staat om te anticiperen op de ontwikkelingen die op ons afkomen.

Verder denkt het Koning Willem I College na om verantwoordelijkheden lager in de organisatie te beleggen; dat is een belangrijk onderdeel binnen de thema’s organisatieontwikkeling en leiderschapsontwikkeling van de Ontwikkelagenda die eind 2019 met het totale management is opgesteld. Dat betekent onder andere dat we gaan onderzoeken hoe we de begroting meer ‘bottom up’ kunnen opbouwen, en hoe we de afdelingsdirecteuren meer inzicht kunnen geven in de prestaties van hun afdeling.

Balans

In het meerjarenplan 2018-2021 ‘Ambitie, Aandacht, Ambiance’ stelden we de strategische doelen vast. Eind 2020 stelden we, ter verdere uitwerking hiervan, in afstemming met het totale middenmanagement een ontwikkelagenda op, met als thema’s organisatieontwikkeling, onderwijsontwikkeling, leiderschapsontwikkeling en cultuurontwikkeling.

In de meerjarenbegroting maakten we extra financiële ruimte vrij om in alle veranderslagen die we in het meerjarenplan en de Ontwikkelagenda beschreven te kunnen investeren. In de meerjarenbegroting hielden we rekening met het tijdpad van de prioritering van de strategische activiteiten. We hebben geen externe financiering nodig. We kunnen alle reguliere en strategische activiteiten financieren uit de reguliere kasstromen, zonder dat er sprake is van interen op het eigen vermogen.

De verwachte mutaties in de algemene reserve hebben uitsluitend betrekking op het jaarresultaat in de exploitatie. Het niveau van de voorzieningen is ruim afdoende. We vormden personele voorzieningen voor jubilea, duurzame inzetbaarheid en (bovenwettelijke) wachtgeldverplichtingen. Ter egalisatie van uitgaven voor groot planmatig onderhoud vormden we een onderhoudsvoorziening gebouwen. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen.

Staat van Baten en Lasten

In de meerjarenbegroting gingen we uit van de effecten van de OCW-referentieraming 2021 op de trendmatige aanpassing van de bekostiging mbo. 

De bestaande huisvesting brengen we, conform het meerjarenplan 2018-2021 ‘Ambitie, Aandacht, Ambiance’, op een hoger gebruikers- en duurzaamheidsniveau en we moderniseren het. De benodigde bouwkundige investeringen namen we op in de meerjarenbegroting.

Het merendeel van de gebouwen is in eigendom. Voor groot onderhoud vormden we op basis van een meerjarenonderhoudsplan een toereikende realistische voorziening groot onderhoud.

Voor de Baten werk in opdracht van derden veronderstellen we in de meerjarenbegroting een stijgende lijn.

De afgelopen jaren hebben we de locatie Onderwijsboulevard 3 uitgebreid en gemoderniseerd. De gebouwen stammen uit 1989 en voldoen niet meer aan de collegenormen en de huidige normen voor klimaatbeheersing en luchtkwaliteit. Daarnaast ontstond door de gestage groei van het studentenaantal van de afgelopen jaren en de verschuiving van bbl-studenten naar de bol-opleidingen de behoefte aan meer ruimte. Dat losten we voor de korte termijn op door het huren van een aantal locaties in de stad. Op lange termijn is dat niet in overeenstemming met het collegebeleid van centralisering en een efficiënte bedrijfsvoering op twee campussen. Ook ontwikkelden we nieuwe onderwijsconcepten, zoals de interdisciplinaire projecten in Het Talent Atelier, en daarvoor is een aanpassing van de traditionele onderwijsruimtes nodig.

Daarom is besloten om de campus Onderwijsboulevard naast de modernisering, ook uit te breiden met ongeveer 10.000 m² Bruto Vloer Oppervlak (BVO). Uitgangspunt daarbij is dat dit gebeurt met eigen middelen.

Door de omvang is gekozen voor realisatie in 3 fasen. Fase A wordt uitgevoerd in 2019-2021 en bestaat uit een uitbreiding door het bouwen van een nieuw entreegebouw van circa 5.000m² BVO, het maken van een binnenstraat die het entreegebouw met het bestaande gebouw verbindt en het maken van een atrium op de bestaande binnenplaats. De gevels van het bestaande gebouw die door het maken van binnenstraten aan deze binnenruimte komen te liggen, worden ook aangepakt.

Met deze uitbreiding moet de uitstraling en zichtbaarheid van het Koning Willem I College aan de Onderwijsboulevard sterk worden verbeterd. In de fasen B en C wordt aansluiting gezocht op de directe omgeving, met een duidelijk adres aan de Onderwijsboulevard en het voorliggende plein, meer openheid en verbinding met het Westerpark aan de zij- en achterkant van de campus. 
In 2021 zal de nieuwbouw worden opgeleverd.

Kasstroomoverzicht

Investeringen

(x € 1.000) 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Intellectuele eigendomsrechten 1.138 993 900 900 900 900
Gebouwen en terreinen 13.686 3.466 3.400 3.400 3.400 3.400
Inventaris en apparatuur 3.235 3.994 3.647 3.647 3.698 3.668
Totaal 18.059 8.453 7.947 7.947 7.998 7.968

Effect van corona

De uitbraak van corona eind februari 2020 had en heeft een enorme impact op ons allemaal. De wereldwijde pandemie leidde tot ongekende omstandigheden. De effecten van deze crisis op de lange termijn ontwikkelingen op globaal en nationaal niveau zijn op dit moment nog niet duidelijk. Dit alles legt een zware druk op de organisatie en de medewerkers. Het in snel tempo ontwikkelen van digitale lesmethodes, digitaal lesgeven en nog tal van initiatieven die we binnen de organisatie uitrolden, vergden veel energie en aanpassingsvermogen van onze collega's. We streven en streefden naar een zo adequaat mogelijke uitvoering van onze taak als onderwijsinstelling.

Gezien de snelheid en onduidelijkheid van de ontwikkelingen rondom deze crisis in 2020 en 2021 is het niet mogelijk om deze financiële gevolgen op dit moment betrouwbaar te kwantificeren. Dit is onder andere afhankelijk van de ontwikkeling van de verspreiding van het virus en maatregelen vanuit het kabinet. In de afgelopen jaren, op dit moment en in de toekomst. Op basis van de beschikbare informatie verwacht de instelling op korte termijn geen continuïteitsrisico. De liquiditeits- en solvabiliteitspositie is solide genoeg, gezien de omvang van de 1e geldstroommiddelen van de totale baten.

De financiële impact van corona is derhalve voor de totale baten, het resultaat en de liquiditeit op de korte termijn zeer beperkt, omdat de financieringsstromen zijn gegarandeerd. Met de hiervoor genoemde (en eventuele andere) mogelijke financiële effecten als gevolg van corona is in de voorliggende meerjarenbegroting geen rekening gehouden.

De impact van het pakket aan maatregelen dat door de diverse overheden is genomen om het virus te bestrijden hebben grote impact op de instelling. Zowel onderwijskundig als voor de bedrijfsvoering.

INTERN RISICOBEHEERSINGS- EN CONTROLESYSTEEM

Het Koning Willem I College beschikt over een managementdashboard waarmee de belangrijkste risico’s worden beheerst. Het dashboard bevat actuele informatie over studenten, personeel, studiesucces, financiën en tevredenheid van studenten. Daarnaast voert het college periodiek kwaliteits-, handhavings- en tevredenheidsonderzoeken uit op basis waarvan risico’s in beeld worden gebracht, zodat adequate bijsturing kan plaatsvinden. Voor de financiële sturing wordt gebruikgemaakt van een (meerjaren)begroting en taakstellende budgetten voor activiteiten, investeringen en voorzieningen.

Een belangrijk instrument in het kwaliteitszorgsysteem is de interne audit waarmee bij de onderwijsafdelingen de onderwijskwaliteit in beeld wordt gebracht. In 2019 is de eerste aanzet gegeven om tot een bijstelling van de auditsystematiek te komen. Daarbij wordt het instrument BONE-BVE vervangen. Ook zijn er de jaarlijkse accountantscontroles en wordt gebruik gemaakt van de MBO-planningstool om de ontwikkelingen in studentenaantallen te volgen. Daardoor is er zicht op de belangrijkste risico’s betreffende onderwijskwaliteit, financiën, demografische ontwikkelingen en (provinciale) economische ontwikkelingen.

Het omgaan met risico’s (risicomanagement) is een belangrijk onderdeel van het op een beheerste en weloverwogen manier realiseren van de strategische doelen uit het meerjarenplan. Risico’s zijn geen zaken die altijd vermeden moeten worden. Het is echter wel van belang ze in beeld te hebben en bewuste keuzes te maken over de beheersing ervan. De afgelopen jaren zijn stappen gezet om het risicomanagement verder te verbeteren met als doel een stelsel van risicobeheersing te ontwikkelen en te verankeren in de planning-en-controlcyclus. In 2017 is in beeld gebracht welke beheersmaatregelen er al genomen zijn, hoe effectief deze zijn en op welke risico’s nog aanvullende of nieuwe maatregelen nodig zijn.  De expertisegroepen zetten maatregelen uit. Ook in de Ontwikkelagenda die in het najaar van 2019 is opgesteld zijn acties opgenomen om de gesignaleerde risico’s te beheersen.

BESCHRIJVING VAN DE BELANGRIJKSTE RISICO’S EN ONZEKERHEDEN

Verkokering van de organisatie
Om succesvol door te kunnen pakken op het gebied van procesmanagement is goede prioritering en afstemming nodig. Op dit moment vindt er nog te weinig interactie plaats tussen diensten onderling en tussen diensten en afdelingen. Door het leggen van de juiste verbindingen in de organisatie kan er optimaal gebruikgemaakt worden van de aanwezige expertise.

Transparantie van de organisatie
De genomen besluiten die rechtstreeks raken aan de kernwerkzaamheden voor onderwijs en examinering zijn onvoldoende bekend bij diegenen die ermee moeten werken. Beleid wordt niet altijd geactualiseerd. Specifieke kennis zit soms bij één of een beperkt aantal medewerkers. Het risico bestaat dat hierdoor belangrijke informatie en sturing verloren gaan, of dat er gewerkt wordt met onjuiste of verouderde regelingen en informatie.

Stagnatie van de organisatie
Het Koning Willem I College staat bekend als een innovatief college. Daarnaast noodzaakt de snel veranderende samenleving, nieuwe wet- en regelgeving en stevige overheidssturing dat de organisatie zich snel kan aanpassen aan veranderende omstandigheden. Het is daarom van belang stevig op innovatie in te blijven zetten en dit te stimuleren; zowel centraal gestuurd als ook op de werkvloer in de reguliere kernwerkzaamheden.

Delen van didactische/pedagogische kennis
Het is zorgwekkend dat mbo-studenten aangeven onvoldoende uitgedaagd te worden door leraren. Dit blijkt uit landelijke onderzoeken zoals het ROA-onderzoek en de JOB-monitor. Volgens de JOB-monitor vindt gemiddeld 50% van de mbo-studenten dat leraren hen meer kunnen motiveren. Dit onderstreept het belang om te (blijven) investeren in didactisch en pedagogisch handelen en kennisdeling, zodat leraren in wisselende (complexe) situaties passend kunnen handelen.

Teamontwikkeling
Binnen de opleidingsteams bestaat het risico dat scholing en teamontwikkelingsactiviteiten in de drukte van de dagelijkse praktijk te weinig prioriteit krijgen. Dit blijkt uit de bevindingen tijdens de verschillende bijeenkomsten, maar ook uit de cijfers van de dienst HR.

Kwaliteit van het management
Het Koning Willem I College wil verantwoordelijkheden laag in de organisatie beleggen. Dit stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het management. De huidige, complexe economische en maatschappelijke ontwikkelingen vragen andere competenties van leidinggevenden. Waar eerder een meewerkende, inhoudsdeskundige en probleemoplossende leidinggevende nodig was, vragen moderne organisaties om een analytische, verbindende en integraal denkende facilitator.

Instroom
Uit landelijke cijfers over de ontwikkeling van de omvang van de studentenpopulatie in het middelbaar beroepsonderwijs blijkt voor de komende jaren een risico voor de instroom. De totale populatie van mbo-studenten kan daardoor in de komende periode dalen. Het verminderen van de totale populatie heeft gevolgen voor de lumpsum en dus voor de bekostiging.

Branche-ervaring leraren
Branche-ervaring helpt bij het overdragen van beroepskennis en -vaardigheden aan studenten. Het wordt echter steeds lastiger om goede leraren uit de praktijk te werven. Enerzijds spelen de hoge eisen die aan een bevoegdheid worden gesteld een rol. Hierdoor kan het voor vakmensen moeilijk zijn om een bevoegdheid te verkrijgen. Een hbo-diploma is vereist voor een leraar. Anderzijds spelen de arbeidsvoorwaarden een rol. Een functie als instructeur kan bijvoorbeeld vaak niet op tegen de arbeidsvoorwaarden van het bedrijfsleven. Tevens is er in sommige branches simpelweg te weinig aanbod op de arbeidsmarkt, waardoor er ook minder aanbod is van leraren. Los daarvan blijft het van belang dat leraren van het college hun branchekennis onderhouden door middel van een bedrijfsstage en regelmatig contact met het werkveld.

Samenwerking leraren-bedrijfsleven
De fluctuaties op de arbeidsmarkt zijn enorm grillig. Waar tot voor kort nog nauwelijks stages of leerbanen te krijgen waren, is dat nu zeer snel aan het veranderen. Het sterkst is dat zichtbaar bij de bbl-opleidingen die economisch het meest gevoelig zijn. Daarnaast beperkt de invloed en interesse van het bedrijfsleven zich vaak tot de inhoud van het kwalificatiedossier en de examinering. Het is daarom van belang alle opleidingen zo praktijkgericht mogelijk vorm te geven, om onderwijsinhoudelijk minder afhankelijk te zijn van de inzet en bijdrage van bedrijven (via bbl-banen of via de inzet van apparatuur). Samenwerking met het bedrijfsleven blijft voorop staan. Het meedenken over en het faciliteren van het onderwijsprogramma zou in sommige sectoren versterkt kunnen worden. Ook op het gebied van levensecht leren in de bol-opleiding is goede samenwerking tussen leraren en bedrijfsleven van belang.

De (mogelijke) gevolgen van corona

De belangrijkste risico’s die voortvloeien uit de huidige onzekere situatie inzake corona zijn:

  • Verzorgen van onderwijs op afstand: De kernactiviteit van het college, het verzorgen van onderwijs, kan niet op de reguliere wijze plaatsvinden. In versneld tempo heeft het college maatregelen getroffen om het leren op afstand mogelijk te maken, waarbij krachten en expertises worden gebundeld. Voor leerlingen/studenten die niet beschikken over de juiste devices om digitaal onderwijs te volgen zijn (extern gefinancierde) voorzieningen getroffen.
  • Studenten welzijn: Leerkrachten houden op afstand contact met individuele leerlingen en studenten. We zijn ons ervan bewust dat dit verre van optimaal is, maar is op dit moment het maximaal haalbare.
  • Problematiek inzake het bekostigingsonderzoek: Onduidelijkheid over aangepaste wet- en regelgeving vanuit het ministerie.
  • Onrechtmatigheden: Doordat niet altijd de reguliere processen kunnen worden gevolgd is er een mogelijk risico op onrechtmatige bestedingen.
  • Thuiswerken: Veel thuiswerkplekken voldoen niet aan de arbonormen, hetgeen kan leiden tot lichamelijke klachten. Daarnaast kan thuiswerken risico’s met zich meebrengen ten aanzien van informatiebeveiliging.

Oorlog Rusland – Oekraïne

De duur en uitkomst van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne is ongewis, maar heeft zeker prijsinflatoire effecten tot gevolg door stijging van prijzen van goederen en diensten, mede als gevolg van het sanctiebeleid van de EU.

Versie:
v6.2.23

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report